Mariken Stegmann

De rol van de huisarts  De meeste huisartsen nemen kort na de diagnose kanker contact op met de patiënt  om te horen hoe het met hem/haar gaat. Veel huisartsen kennen vooral de oudere  patiënten al langer en zijn op de hoogte van hun fysieke en sociale situatie.  Bovendien zijn huisartsen laagdrempelig bereikbaar en dichtbij huis. Daarom wordt  de huisarts genoemd als de ideale gesprekspartner voor een gesprek in de eerder  genoemde  time‐out periode. Er is echter weinig literatuur over de wenselijkheid en  haalbaarheid van dit soort gesprekken.  Ook na start van de behandeling hebben patiënten met kanker vaker contact met  hun huisarts dan andere mensen. De huisarts blijft het eerste aanspreekpunt voor  nieuwe fysieke klachten en kan ook emotionele steun geven aan de patiënt en diens  naasten. Gezien het parallelle traject bij de huisarts (eerste lijn) en in het ziekenhuis  (tweede lijn) is onderlinge communicatie tussen behandelaars in de eerste en tweede  lijn belangrijk.  Communicatie tussen zorgverleners  Communicatie tussen de eerste en tweede lijn verloopt over het algemeen via  digitale brieven. Een speciale richtlijn geeft aanwijzingen hoe de correspondentie  eruit moet zien. Helaas zijn zowel huisartsen als medisch specialisten niet tevreden  met communicatie. Artsen en patiënten zijn het er wel over eens dat slechte  communicatie kan leiden tot slecht gecoördineerde zorg met een suboptimale  kwaliteit.  Opbouw van dit proefschrift  Voor dit proefschrift deden we onderzoek naar twee vormen van communicatie: 1)  tussen de huisarts en de patiënt, en 2) tussen de huisarts en de medisch specialist. De  communicatie tussen de huisarts en de patiënt onderzochten we in de OPTion‐studie.  Het doel was om de toegevoegde waarde te bepalen van een OPT‐gesprek over  behandeldoelen tussen de huisarts en de patiënt in de time‐out periode (hoofdstuk 2  t/m 5). In de PION‐studie ( patient information exchange in oncology) onderzochten  we de communicatie tussen de huisarts en de medisch specialist. We brachten in  kaart wat de huidige en wat de gewenste inhoud is van correspondentie tussen de  eerste en tweede lijn (hoofdstuk 6 en 7). In hoofdstuk 8 sluit ik af met aanbevelingen  voor de praktijk.  11

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0