Mariken Stegmann
Inleiding In dit hoofdstuk bespreken we het eerste deel van de PION‐studie. De PION‐studie richtte zich op de communicatie in de periode van verwijzing tot en met de start van de behandeling tussen huisartsen en medisch specialisten over patiënten met kanker. We bekeken welke informatie er wordt uitgewisseld in verwijsbrieven en specialistenbrieven. Methode We verrichtten een kwalitatieve inhoudsanalyse van 50 patiënten met long‐, borst‐ of darmkanker. De patiëntendossiers bevatten 419 documenten. Daarnaast interviewden we negen zorgverleners. Resultaten We identificeerden 70 correspondentie‐gerelateerde items. De verwijsbrieven waren allemaal één of twee pagina’s lang. Zes onderwerpen kwamen in bijna alle verwijsbrieven aan de orde. (Box 4.) Bij deze brieven viel op dat zeer relevante informatie in de medische voorgeschiedenis (bijvoorbeeld hartfalen) door elkaar stond met minder relevante informatie (bijvoorbeeld gebroken vinger). In mindere mate gold dit ook voor de medicatielijst en anamnese. De volgende informatie was aanwezig in de meeste verwijsbrieven: • Reden van verwijzing / specifiek verzoek • Medische voorgeschiedenis en huidig medicatiegebruik • Anamnese, familieanamnese en middelengebruik • Lichamelijk onderzoek • Aanvullende diagnostische informatie • Beleid (beleid door de huisarts voorafgaande aan verwijzing, type Opvallend bij verwijsbrieven 1‐2 pagina’s Relevante en minder relevante informatie door elkaar, met name in de medische voorgeschiedenis Box 4. Inhoud en opvallende bevindingen verwijsbrief. 30
Made with FlippingBook
RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0