14781-koppen

347 Nederlandse samenvatting en discussie NEDERLANDSE SAMENVATTING EN DISCUSSIE In dit proefschrift worden nieuwe inzichten met betrekking tot de epidemiologie, evaluatie en behandeling van functionele defecatiestoornissen uiteengezet. Functionele defecatiestoornissen op de kinderleeftijd bestaan uit functionele obstipatie en solitaire fecesincontinentie (of: functionele niet-retentieve fecesincontinentie). Functionele obstipatie wordt gekenmerkt door onregelmatige ontlasting die hard en pijnlijk is, dit gaat vaak gepaard met incontinentie voor ontlasting (fecesincontinentie). Fecesincontinentie is veelal het gevolg van ophoudgedrag, waarbij kinderen de ontlasting tegenhouden, vaak om pijnlijke ontlasting te voorkomen. Zachte ontlasting passeert dan ongemerkt de harde fecesmassa in het rectum, waardoor het kind “een ongelukje” heeft. Er ontstaat vaak een vicieuze cirkel waarbij ophoudgedrag leidt tot harde ontlasting wat vervolgens weer leidt tot meer ophoudgedrag om pijnlijke defecatie te voorkomen. Bij kinderen met solitaire fecesincontinentie is er geen sprake van obstipatie, maar is het kind toch incontinent voor ontlasting. Bij kinderen met deze aandoening spelen vaak ook problemen rondom continentie voor urine en psychologische problemen. Deel I vandit proefschrift behandelt epidemiologische studies ophet gebiedvan functionele defecatiestoornissen en geassocieerde problemen. In hoofdstuk 1 beschrijven we een systematische review van de literatuur met betrekking tot de prevalentie van functionele defecatiestoornissen bij kinderen. Alle studies gebruikten dezelfde diagnostische criteria voor het vaststellen van functionele defecatiestoornissen; de Rome III criteria. De prevalentie van functionele obstipatie varieerde van 0.5-32.2% met een gepoolde prevalentie van 9.5% (95% CI 7.5-12.1). Voor solitaire fecesincontinentie lag de prevalentie tussen de 0.0%-1.8%, met een gepoolde prevalentie van 0.4% (95% CI 0.2-0.7). De prevalentie van functionele obstipatie was hoger in Europa en Amerika vergeleken met Azië, dit deed ons vermoeden dat verschillen in dieet en cultuur hier eventueel invloed op hebben. Het meest recente systematische review op dit onderwerp, voorafgaand aan ons eigen systematische review, had studies geïncludeerd die verschillende diagnostische criteria voor functionele obstipatie hadden gehanteerd. Ook werd er geen meta-analyse van de data uitgevoerd in dat systematische review. In de afgelopen jaren is het aantal gepubliceerde prevalentiestudies op het gebied van functionele gastro-intestinale stoornissen over de hele wereld aanzienlijk toegenomen. Deze studies maken in toenemende mate gebruik van gestandaardiseerde, gevalideerde vragenlijsten zoals the Questionnaire on Pediatric Gastrointestinal Symptoms–Rome III Version (QPGS-RIII). Dit maakt het gemakkelijker om studies te vergelijken en zorgt voor meer betrouwbare studieresultaten. Nu de Rome IV criteria zijn gepubliceerd, zullen prevalentiestudies hier in de toekomst gebruik van maken. Voor functionele defecatiestoornissen bij kinderen waren de wijzigingen in Rome IV echter

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw