14781-koppen

349 Nederlandse samenvatting en discussie beantwoorden. Kinderen met vragenlijstscores die suggestief waren voor de diagnose ADHD, werden verwezen voor psychiatrische evaluatie. Daarnaast vroegen we ouders van kinderen met ADHD om een vragenlijst in te vullen over het ontlastingspatroon van hun kind, om te kunnen beoordelen of zij voldeden aan de diagnostische Rome III criteria voor functionele defecatiestoornissen. Van de 282 kinderenmet functionele defecatiestoornissen had 10.3% ADHD en van de 198 kinderen met ADHD voldeed 22.7% aan de criteria voor een functionele defecatiestoornis. Op basis van deze resultaten, concludeerden we dat aandacht voor het gezamenlijk voorkomen van deze problemen bij kinderen geboden is en dat vroegtijdige screening op deze problemen in beide patiëntpopulaties moet worden overwogen. Hoewel de pathofysiologische mechanismen die ten grondslag liggen aan het gezamenlijk voorkomen van ADHD en functionele defecatiestoornissen onvolledig begrepen zijn, hypothetiseerden wij dat een verstoorde communicatie tussen het centrale zenuwstelsel en het enterische zenuwstelsel hierbij mogelijk een rol speelt. De rol die de hersen-darm as speelt bij de pathofysiologie van functionele gastro-intestinale stoornissen, waaronder functionele defecatiestoornissen, wordt in toenemendemate onderschreven. Zo hebben eerdere studies aangetoond dat hersenactiviteit bij volwassenen met functionele obstipatie verschilt van gezonde controles. Daarnaast is aangetoond dat rectale distensie bij kinderen met functionele obstipatie een andere reactie in het brein teweeg brengt dan bij gezonde jongvolwassenen. Kinderen met solitaire fecesincontinentie vertoonden hierbij meer gelijkenissen met gezonde controles. In de toekomst zou het interessant zijn om hersenactiviteit van kinderen met functionele defecatiestoornissen met en zonder ADHD met elkaar te vergelijken en tevens de hersenactiviteit van ADHD patiënten met en zonder functionele defecatiestoornissen te onderzoeken. In deel II van dit proefschrift worden studies beschreven die betrekking hebben op de diagnostische evaluatie van kinderen met functionele obstipatie. In hoofdstuk 5 beoogden wij om de overeenkomst vast te stellen tussen twee veelgebruikte methodes om ontlastingsconsistentie te beoordelen bij ouders van jonge kinderen; verbale rapportage en devisuele BristolStoolFormScale (BSFS). Aanouders vankinderen jonger dan4 jaar diewerden gezien tijdens een routine controlebezoek, werd gevraagd om een vragenlijst in te vullen over het ontlastingspatroon van hun kind gedurende de afgelopen maand. We vergeleken verbale rapportage met de BSFS en kwamen tot de conclusie dat de overeenkomst tussen beide methoden suboptimaal was. Dit is mogelijk van belang omdat beide methoden worden gebruikt in de diagnostiek van functionele defecatiestoornissen (de Rome criteria) en als uitkomstmaat in onderzoeksverband. De beoordeling van ontlastingsconsistentie bij jonge kinderen is lastig en de betrouwbaarheid van de BSFS bij jonge kinderen is al eerder in twijfel getrokken. In een poging om een betrouwbaar en leeftijdsgeschikt instrument voor de beoordeling van ontlastingsconsistentie bij zuigelingen en peuters te creëren, werd de Brussels Infant and Toddler Stool Scale (BITSS) ontwikkeld. In hoofdstuk

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw