14781-koppen

351 Nederlandse samenvatting en discussie In hoofdstuk 9 vergeleken we resultaten van colonmanometrie en coloninloop onderzoeken. Wij verrichtten dit retrospectieve statusonderzoek omdat we in de praktijk zagen dat sommige kinderen een uitgezet of geëlongeerd aspect van de dikke darm vertoonden. Tegelijkertijd propageerde bij sommige kinderen de motorpatronen in de dikke darm, gemeten met colonmanometrie, niet volledig tot het rectum, maar eindigden deze meer proximaal. Wij hypothetiseerden dat er mogelijk een verband zou zijn tussen afmetingsaspecten van de dikke darm en de functionaliteit, uitgedrukt in propagatie van colon motorpatronen. We vonden inderdaad dat proximaal eindigende motorpatronen geassocieerd waren met verwijding van de dikke darm, verwijding van de dikke darm is daarom mogelijk een indicator voor verstoorde motiliteit. Deel III verschaft een overzicht van studies met betrekking tot de niet-chirurgische behandeling van functionele obstipatie. In hoofdstuk 10 onderzochten we de bekendheid en toepassing van de meest recent gepubliceerde internationale richtlijn voor functionele obstipatie bij kinderen. Deze vragenlijststudie werd uitgevoerd onder artsen in Nederland en de Verenigde Staten. Hoewel veel respondenten niet bekend waren met de richtlijn, kwamen hun therapeutische keuzes vrij goed overeen met de aanbevelingen. Algemeen kinderartsen waren minder bekend met de richtlijn dan kindergastro-enterologen, dit viel te verwachten maar roept ook de vraag op hoe dit verbeterd kan worden in de toekomst. Wij suggereerden dat digitale leermethoden hierbij mogelijk een rol kunnen spelen maar dat studies hiernaar noodzakelijk zijn. In hoofdstuk 11 voerden we een cross-sectionele vragenlijststudie uit waarmee we therapietrouw onder kinderen met functionele obstipatie in kaart brachten. Onze studie onder ouders van 115 kinderen die polyethyleenglycol gebruikten, toonde aan dat therapietrouw geassocieerd was met ziekteperceptie van ouders, tevredenheid met behandeling en ongemakken gerelateerd aan de behandeling. Dit zijn dan ook factoren die in ogenschouw moeten worden genomen in de spreekkamer, met name wanneer behandeling faalt en er een verdenking is op therapieontrouw. Samen met ouders en kind kan dan worden gekeken hoe deze belemmerende factoren te boven kunnen worden gekomen. Als gevolg van een beter begrip van het menselijke microbioom, is het gebruik van pre-, pro- en synbiotica voor een verscheidenheid aan ziektebeelden de afgelopen jaren steeds vaker geopperd en onderzocht, zo ook voor functionele obstipatie. In hoofdstuk 12 beschrijven we een systematische review van studies die de effectiviteit en de veiligheid van pre-, pro- en synbiotica voor de behandeling van functionele obstipatie bij kinderen onderzochten. In totaal includeerden we 13 studies, maar we moesten concluderen dat er op basis van die studies onvoldoende bewijs was om pre-, pro- of synbiotica aan te raden

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw