Bibian van der Voorn

208 CHAPTER 13 In hoofdstuk 7 hebben we bij 344 jong volwassenen die zeer prematuur geboren zijn, onderzocht of neurologische uitkomsten op latere leeftijd verband houden met de genetische aanleg voor stressgevoeligheid. Wij vonden dat een genetische aanleg voor een verhoogde stressgevoeligheid geassocieerd was met lagere IQ scores en meer angstig, somber en teruggetrokken gedrag bij deze jongeren. Daarentegen was een genetische aanleg voor een verlaagde stressgevoeligheid geassocieerd met hogere IQ scores en minder probleemgedrag. Voorts hebben we gekeken of een stresshormoonbehandeling van hun moeder dit effect beïnvloedde. Deze stresshormoonbehandeling betreft een boost cortisol die wordt gegeven aan vrouwen die ervan worden verdacht zeer prematuur te bevallen, opdat de organen van de foetus versneld voor worden bereid op een leven buiten de baarmoeder. Waar de overlevingskansen van prematuren worden vergroot wanneer hun moeder deze behandeling heeft ondergaan, leek dit de lange termijn effecten te versterken. In hoofdstuk8 hebbenwebij152achtjarigendiezijngevolgdvanafhunzeerpremature geboorte, aanwijzingen laten zien dat slechte groei in de baarmoeder en vroeg in het leven mogelijk resulteren in een onderdrukking van stresshormoonproductie gedurende het eerste levensjaar. Alhoewel deze effecten niet meer duidelijk naar voren kwamen op achtjarige leeftijd, kunnen wij niet uitsluiten dat de aanpassingen op de stressvolle start van het leven hun sporen nalaten in de gezondheid later in hun leven. Men denkt dat geslachtspecifieke risico’s op ziekte later in het leven onder andere veroorzaakt worden door geslachtsverschillen in stressgevoeligheid en stressreacties. Er wordt over het algemeen gedacht dat deze geslachtsverschillen pas na de puberteit aanwezig zijn. Er wordt bij een premature geboorte echter al gesproken over het zwakkere mannelijke geslacht, terwijl verschillen in geslachtshormonen dan nog nauwelijks een rol spelen. Wij hebben daarom onderzocht, op basis van een groot aantal studies bij gezonde kinderen, of geslachtsverschillen in stresshormoonactiviteit ( hoofdstuk 9 ) en stressreactiviteit ( hoofdstuk 10 ) ook al voor de leeftijd van 18 jaar lijken te bestaan. Gebaseerd op tientallen studies van verschillende grootte, uit verschillende landen, met kinderen van verschillende leeftijden, hebben wij aanwijzingen gevonden die suggereren dat geslachtsverschillen in stress(re) activiteit al voor de puberteit aanwezig zijn en tijdens de puberteit veranderen. Deze bevindingen benadrukken dat wanneer uitkomsten van ernstige prematuriteit worden onderzocht er altijd een onderscheid moet worden gemaakt tussen mannen en vrouwen.

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw