Nanke Dokter
Kennis, attitude en vaardigheid ten aanzien van schooltaalstimulerend gedrag 101 Tabel 5.13 Kennis, attitude en vaardigheid ten aanzien van schooltaal van twee leraren (D en E) met zelfde groep leerlingen (scores) Leraar D Leraar E Range Kennis Schooltaal algemeen 18 17 (0 – 28) Schooltaal didactiek 11 9 (0 – 14) Totaal 29 26 (0 – 42) Attitude Cognitief aspect 4.64 4.36 (0 – 5) Affectief aspect 3.91 4.55 (0 – 5) Zelfbeeldaspect 3,55 4.36 (0 – 5) Totaal 4.03 4.42 (0 – 5) Vaardigheid Vorm 4 3 (0 – 6) Inhoud 5 1 (0 – 4) Totaal 9 4 (0 – 10) Bij het analyseren van de kennis, attitude en de vaardigheid van de twee leraren met betrekking tot schooltaal is te zien dat beide leraren op de kennistoets vergelijkbaar scoren (29 en 26). Bij de attitudescores is te zien dat leraar E hoger scoort op zowel het affectieve als het zelfbeeldaspect. Leraar D scoort iets hoger op het cognitieve aspect. Bij de score op vaardigheid scoort leraar D hoger dan leraar E. Samenvattend hanteerden de leraren die lesgeven aan dezelfde groep leerlingen een vergelijkbaar schooltaalaanbod tijdens de rekeninstructie. De groep leerlingen lijkt dus van invloed te zijn op het schooltaalaanbod dat leraren in een klas gebruiken. De schooltaalstimulerende strategieën die de leraren inzetten, verschilden echter van elkaar. Leraar D gebruikte meer strategieën gericht op productie, leraar E meer strate- gieën gericht op begrip. Leraar D gebruikte duidelijk vaker power up strategieën dan leraar E. Het gebruik van schooltaalstimulerende strategieën lijkt niet te worden beïn- vloed door de groep leerlingen. Mogelijk is er wel invloed van de taalvaardigheid van leerlingen. In Paragraaf 5.4.3 zal dit worden onderzocht aan de hand van twee leraren die lesgeven aan leerlingen die talig veel van elkaar verschillen. 5.4.3 Invloed van de taalvaardigheid van leerlingen De taalachtergrond van de leerlingen zou van invloed kunnen zijn op het schooltaal- stimulerend gedrag van de leraren. Mogelijk verwachten leraren van leerlingen met Nederlands als moedertaal een andere schooltaalvaardigheid dan van leerlingen die met een andere moedertaal zijn opgegroeid. Twee leraren (leraar F en G) gaven op verschillende dagen les in dezelfde groep 4 waarin meer dan 80% NT2-leerlingen zaten en een leraar (leraar H) gaf les in een groep 4 waarin minder dan 20% anderstalige leerlingen zaten. Leraren F en G waren beiden 58 jaar oud, ze hadden respectievelijk zeven en vier jaar ervaring in groep 3 en 4. In deze groep zaten twaalf leerlingen. Leraar H was 29 jaar oud, had drie jaar ervaring in groep 3 en 4 en haar groep 4 telde 23 leerlingen. Leraar G gebruikte de werkvorm gesprek niet, de andere twee leraren wel. 5
Made with FlippingBook
RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0