Nanke Dokter

Conclusies 117 drie deze werkvormen inzetten, waarbij de werkvorm gesprek tijdens de rekeninstructie minder vaak voorkwam dan de werkvormen uitleg en taakevaluatie . De experts gaven aan dat tijdens taakevaluatie zowel strategieën gericht op begrip als strategieën gericht op productie mogelijk konden zijn. In de praktijk werden tijdens taakevaluatie door weinig leraren strategieën ingezet en kwamen strategieën gericht op productie nauwelijks voor. De reden hiervoor zou kunnen zijn dat leraren tijdens het evalueren van de taak meer gericht zijn op de taak zelf en minder op de taal die leerlingen gebruiken, in vergelijking met de andere werkvormen. Bij het analyseren van de didactische werkvormen die leraren gebruiken in hun rekeninstructies kon worden vastgesteld dat leraren verschillen in de manier waarop ze hun rekeninstructies opbouwen. Ze verschillen in de tijd die ze in totaal besteden aan werkvormen die ruimte bieden voor de ontwikkeling van schooltaal bij leerlingen en daarmee in de kansen die ze voor zichzelf creëren voor het inzetten van schooltaalstimulerende strategieën. 6.3 Schooltaal stimuleren Omdat uit de resultaten van het eerste deel van het onderzoek naar voren kwam dat de werkvormen gesprek en uitleg het meest kansrijk zijn voor het vertonen van school- taalstimulerende strategieën en verschillen in de mate waarin ze gelegenheid bieden voor dialoog, is in het volgende deel van het onderzoek op deze twee werkvormen geconcentreerd. Bij deze werkvormen is dieper onderzocht op welke wijze leraren de schooltaal van leerlingen stimuleren. Een belangrijk onderdeel daarvan is dat het taalaanbod van de leraren aan hun leerlingen voldoende schooltaal bevat, zodat leerlingen deze taal leren begrijpen en overnemen. Op basis van de video-opnamen van het taalaanbod van leraren is geanalyseerd welke schooltaalkenmerken er in dat taalaanbod tijdens de kansrijke werkvormen gesprek en uitleg in de rekeninstructie aanwezig waren. De onderzoeksvraag hierbij was de volgende: In welke mate gebruiken leraren basisonderwijs in groep 3 en 4 schooltaal tijdens de werkvormen uitleg en gesprek in de klassikale rekeninstructie? Alle elf op theoretische overwegingen onderscheiden kenmerken van het schooltaal- register werden tijdens de instructie door de leraren gebruikt. Deze elf kenmerken konden worden gereduceerd tot vijf hoofdkenmerken: lexicale diversiteit, lexicale complexiteit, lexicale specificiteit, grammaticale complexiteit en tekstuele complexiteit, die vervolgens in het onderzoek als uitgangspunt werden genomen. Uit de analyse van de video-opnamen kwam naar voren dat de leraren meer schooltaal gebruikten gericht op inhoud (lexicale diversiteit en lexicale specificiteit) dan op vorm (lexicale complexi- teit en grammaticale complexiteit). Verder bleek dat de leraren sterk varieerden in de mate waarin ze redeneringen gebruiken. Om de variatie in het schooltaalgebruik van leraren te kunnen verklaren is onderzocht of de gevonden verschillen samenhingen met hun achtergrondkenmerken, zoals leeftijd, jaren ervaring of vooropleiding, en met contextfactoren zoals groep, klassengrootte en didactische werkvorm. Uit de analyses 6

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0