Nanke Dokter

Conclusies 121 contextafhankelijk. Binnen de twee lessen was te zien dat de leraar een voorkeur leek te hebben voor het gebruik van bepaalde strategieën, maar de situatie er ook toe kan leiden dat andere strategieën worden ingezet. Bij deze resultaten moet in acht worden genomen dat het in de casestudies slechts enkele leraren betreft. 6.5 Samenvattend Schooltaalstimulerend gedrag van leraren is gemiddeld gezien vaker gericht op begrip van de lesstof dan op productie van schooltaal door leerlingen. Dit is terug te zien in de werkvormen die door de leraren tijdens de rekeninstructie worden ingezet: de werk- vormen uitleg en taakevaluatie waarin vooral strategieën voorkomen gericht op begrip van schooltaal, worden vaker ingezet dan de werkvorm gesprek waarin zowel strate- gieën voorkomen gericht op begrip als op productie van schooltaal. In de werkvormen uitleg en gesprek is het schooltaalstimulerende gedrag van de leraren nader onderzocht. Voor het onderzoek naar het schooltaalaanbod van de leraar zijn de elf schooltaal- kenmerken gereduceerd tot vijf hoofdkenmerken: lexicale diversiteit, lexicale specifici- teit, lexicale complexiteit, grammaticale complexiteit en tekstuele complexiteit. Leraren gebruiken in hun schooltaalaanbod vaker kenmerken gericht op lexicale diversiteit en specificiteit. Het gebruik van lexicale complexiteit bleek samen te hangen met de inzet van schooltaalstimulerende strategieën. Het lijkt erop dat leraren zich meer bewust zijn van de problemen die leerlingen ondervinden met lexicaal complex taalgebruik dan met syntactisch of tekstueel complex taalgebruik of met lexicaal divers en specifiek taalgebruik. Uit de analyse van de ingezette schooltaalstimulerende strategieën bleek dat de meeste leraren vaker strategieën gebruiken gericht op begrip dan op productie van schooltaal. Ook zetten leraren vaker strategieën in die power down zijn, waarbij herformulering van schooltaal naar meer dagelijkse taal centraal staat. Leraren die relatief meer strategieën inzetten gericht op schooltaalproductie dan op schooltaal- begrip van leerlingen zetten vaker power up strategieën in. Ze deden dat zowel tijdens de werkvorm uitleg als tijdens gesprek . Concluderend kunnen we stellen dat schooltaalstimulerend gedrag niet door alle leraren optimaal in de lespraktijk wordt ingezet. Als we hierbij in ogenschouw nemen, dat het onderzoek is uitgevoerd bij de meest kansrijke werkvormen uitleg en gesprek , betekent het dat leraren zelfs in de meest kansrijke werkvormen nog veel kansen op schooltaalstimulering laten liggen. Alle strategieën komen voor, maar de variatie aan strategieën die de leraren toepassen is beperkt, de strategieën zijn nog veelal power down gericht en de aandacht voor het stimuleren van schooltaalproductie van de leer- lingen is beperkt. Verder blijkt dat de kennis, attitude en eigen vaardigheid met betrekking tot schooltaal niet samenhangt met het inzetten van schooltaalstimu- lerende strategieën door de leraren. In Deel 2 zal worden onderzocht op welke wijze leraren in opleiding beter kunnen worden voorbereid op het gebruik van schooltaal- stimulerende strategieën. 6

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0