Nanke Dokter

132 Stimuleren van schoolse taalvaardigheid bij rekenen schooltaalstimulerende strategieën door leraren tijdens de rekeninstructie en de moge- lijkheden die leraren hierbij lieten liggen; en 3) de samenhang tussen de leraarkenmer- ken kennis, attitude en vaardigheid met betrekking tot schooltaal en het schooltaal- stimulerende gedrag dat de leraren vertoonden. Op de relevantie van elk van deze bevindingen zal kort worden ingegaan, waarna meer concreet de betekenis ervan voor de interventie wordt geformuleerd. Schooltaal en werkvormen De werkvormen uitleg en gesprek bleken in Deel 1 de meeste kans te bieden voor het vertonen van schooltaalstimulerend gedrag door leraren. De leraren lieten daarbij meer gedrag zien gericht op begrip dan op productie van schooltaal door de leerlingen. Omdat de kans voor strategieën gericht op productie blijkens de bevraging van experts en de geobserveerde lessen het grootst is binnen de werkvorm gesprek , zal tijdens de interventie de nadruk worden gelegd op de werkvorm gesprek . Schooltaalaanbod De op theoretisch niveau vastgestelde elf kenmerken van schooltaal konden tot vijf hoofdkenmerken worden gereduceerd: lexicale diversiteit, lexicale complexiteit, lexicale specificiteit, grammaticale complexiteit en tekstuele complexiteit. Deze hoofdkenmer- ken werden tijdens de rekeninstructie in verschillende mate door leraren gebruikt. Leraren maakten in hun taalaanbod tijdens de rekeninstructie met name gebruik van lexicale diversiteit en lexicale specificiteit. De lexicale complexiteit en grammaticale complexiteit van hun taalaanbod was minder hoog. Op tekstueel niveau lieten leraren wel complexe taaluitingen zien, maar de verschillen hierin tussen leraren waren groot. Tijdens de interventie leren de studenten wat de kenmerken van schooltaal inhouden, zodat ze deze meer bewust kunnen toepassen in hun rekeninstructie. Schooltaalstimulerende strategieën In Deel 1 is duidelijk geworden dat bepaalde strategieën, zoals ‘vragen preciezer te formuleren’ en ‘herhalen van correcte uiting van leerling’, door leraren veel worden ingezet terwijl andere strategieën, zoals ‘hardopdenkend voordoen’ of ‘het maken van prikkelende opmerkingen’, veel minder worden toegepast. Leraren lijken de focus te leggen op bepaalde strategieën die ze veel gebruiken, maar ze variëren weinig in hun strategiegebruik. Dit kan bij de interventie als uitgangspunt worden genomen: door meer aandacht te besteden aan de verschillende strategieën worden pabostudenten gestimuleerd om bewust te variëren in het gebruik ervan. Bij het analyseren van het gebruik van de twaalf onderscheiden schooltaalstimulerende strategieën is echter vast- gesteld dat de strategieën onderling weinig samenhang vertonen. Verondersteld wordt dat alle strategieën bij kunnen dragen aan het stimuleren van schooltaalontwikkeling. Uit eerder onderzoek kan worden afgeleid dat het gunstig werkt om zowel begrip als productie van schooltaal te stimuleren en om dit af te wisselen. Ook is het gunstig om

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0