Nanke Dokter

134 Stimuleren van schoolse taalvaardigheid bij rekenen – het accent wordt gelegd op het aanleren en inoefenen van de schooltaalstimu- lerende strategieën; kennis, vaardigheden en attitude komen wel aan bod, maar de nadruk zal liggen op het toepassen van het schooltaalstimulerend gedrag. Dit laatste inzicht sluit aan bij het integratieve model voor professionele groei: kennis, attitude en vaardigheden maken deel uit van het persoonlijke domein maar ze bewerkstelligen alleen nog geen professionele groei. Deze groei zou wel vanuit dat domein kunnen starten. Om professionele groei van pabostudenten te bewerk- stelligen, is het noodzakelijk dat deze bewust leren handelen en leren reflecteren op hun handelen. Beide begrippen maken deel uit van de ontwerpcriteria. Ze zullen tijdens de interventie een centrale rol spelen. 7.3.2 Context van de interventie De interventie is uitgevoerd op een middelgrote pabo in het zuiden van Nederland. Op deze pabo wordt gewerkt volgens een sociaal-constructivistische visie op leren, wat betekent dat studenten veelal in groepsverband werken aan hun ontwikkeling. Daarbij is het competentieprofiel waarin beschreven is welke beroepshandelingen een begin- nend leraar moet laten zien leidend. Op de opleiding waar de interventie is uitgevoerd wordt dit profiel geconcretiseerd aan de hand van beroepsthema’s. In het tweede jaar stond het thema ‘Opbrengsten’ centraal. Studenten kregen themalessen waarin gewerkt werd aan een beroepstaak die paste binnen het thema. Ook tijdens hun twee dagen stage per week werkten studenten aan elementen van de beroepstaak. Naast de themalessen, gericht op de inhouden van de beroepstaak, volgden de studenten expertlessen in onder andere rekenen/wiskunde en taal, waarin meer algemene aspecten van de vakken aan bod kwamen, zoals eigen vaardigheid en begrippen uit de landelijke kennisbasis van rekenen/wiskunde of Nederlandse taal (Van Zanten et al., 2009; Van der Leeuw et al., 2009). Het volle programma van de pabo-opleiding liet niet toe dat een extra lessenserie voor studenten kon worden ontwikkeld, naast het bestaande programma. De inter- ventie werd geïntegreerd in een al bestaand onderdeel van het opleidingsaanbod op de pabo, getiteld ‘Interactie in de rekenles’. In het tweede kwartaal van het tweede leerjaar werd dit onderdeel behandeld. Bij de beroepstaak die gesteld werd binnen het thema ‘Opbrengsten’ hoorden beoordelingscriteria (‘standaarden’). De beroepstaak hield in dat studenten twee lessenreeksen moesten ontwikkelen, waarvan er een over rekenen/ wiskunde moest gaan. Met dit curriculumonderdeel konden de studenten een kritische handeling aantonen, dat wil zeggen: een handeling die zichtbaar is in het beroep van de leraar en die van kritisch belang is, zoals bijvoorbeeld ‘leeractiviteiten in samenhang begeleiden en tussentijds evalueren’. Aan deze handeling wordt verder invulling ge- geven door standaarden: dat zijn ook handelingen, maar op een meer concreet niveau. Dat wil zeggen dat de kritische handeling ‘leeractiviteiten in samenhang begeleiden en tussentijds evalueren’ verder ingevuld wordt door ‘feed up, feedback en feed forward’ te geven. De beoordelingscriteria die in het tweede kwartaal centraal stonden, zijn weergegeven in Figuur 7.2. De nummering sluit aan bij de zeven competenties voor de

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0