Nanke Dokter

Schoolse taalvaardigheid 15 herkennen kenmerk en kan worden vastgesteld door na te gaan in hoeverre de inhoud van de tekst is gedecontextualiseerd (Aarts et al., 2011; zie ook Blank, Rose & Berlin, 1978). Het socio-pragmatische niveau zegt iets over de communicatieve stijl, het gedrag van een spreker, niet over de linguïstische wijze waarin hij de communicatie vormgeeft. Het stellen van schooltaalontlokkende vragen is uiteraard wel van belang, maar past in dit onderzoek beter bij schooltaalstimulerende strategieën en zal daarom later worden behandeld (zie Paragraaf 4.3). Het metalinguïstische niveau is aan de schooltaalkenmerken van het DASH-project toegevoegd naar aanleiding van de aanvulling vanuit het CALS-concept. Ander onderzoek bevestigt het belang van het metatalig bewustzijn voor de ontwikkeling van schooltaal (Moore & Schleppegrell, 2014; Scarcella, 2003; Veel, 1999; Zwiers, 2008). Schleppegrell (2013) stelt dat leerlingen kansen nodig hebben om interacties aan te gaan in betekenisvolle contexten, waarbij expliciete aandacht nodig is voor de gebruikte taal van dat moment. In hun empirisch onderzoek laten Moore en Schleppegrell (2014) zien dat interacties over taal waarbij op een betekenisvolle manier grammaticale metataal wordt gebruikt, stimulerend werken voor de ontwikkeling van schooltaal bij de leerlingen. Samenvattend en in aansluiting bij de indeling van taalniveaus zoals beschreven in Henrichs (2010), kan schooltaal op lexicaal niveau worden gekarakteriseerd door een grote diversiteit (het aantal verschillende woorden), specifiek woordgebruik (het aantal laagfrequente woorden), vaktaalwoorden (vakjargon), grote dichtheid (het aantal in- houdswoorden) en door gebruik van morfologisch complexe woorden. Op grammati- caal niveau zijn expliciete verwijzingen naar tijd of plaats en het gebruik van complexe zinsconstructies met bijzinnen kenmerkend voor het schooltaalregister. Op het tek- stuele niveau is het gebruik van verbindende elementen zoals voegwoorden kenmer- kend als ook de mate van abstractie, gekenmerkt door de afwezigheid van context. Als een leraar expliciet verwijst naar schooltaal, bijvoorbeeld door de gebruikte taal te benoemen als specifieke rekentaal, kan dit tot slot worden beschouwd als een kenmerk van schooltaal op metalinguïstisch niveau. Bovenstaande overwegingen leiden tot het overzicht van schooltaalkenmerken zoals gebruikt in dit onderzoek (zie Tabel 1.3). Tabel 1.3 Schooltaalkenmerken zoals gebruikt in dit onderzoek Taalniveau Kenmerken Lexicaal 1 Diversiteit 2 Specifiek woordgebruik 3 Vaktaalwoorden 4 Dichtheid 5 Morfologisch complexe woorden Grammaticaal 6 Expliciete verwijzing naar tijd 7 Expliciete verwijzing naar plaats 8 Complexe zinsconstructies met bijzinnen Tekstueel 9 Verbindende elementen, zoals voegwoorden 10 Abstractieniveau door gedecontextualiseerd taalgebruik Metalinguïstisch 11 Bewust benoemen van schooltaalregister 1

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0