Nanke Dokter

18 Stimuleren van schoolse taalvaardigheid bij rekenen bepaald door ervaringen, informatie of vragen van de leerlingen. Deze laatste inter- actievorm wordt gesprek genoemd. Opdrachtvormen zijn werkvormen waarbij leer- lingen taken krijgen die ze moeten uitvoeren. Het doel is dat de leerlingen informatie krijgen over het verwachte product en het te doorlopen proces. Deze didactische werk- vorm wordt taakinstructie genoemd. De vijf didactische werkvormen, geordend op de chronologische volgorde waarin ze in een rekeninstructie aan de orde kunnen komen, zijn dus: uitleg , gesprek , taakinstructie , taakevaluatie en organisatie (zie Tabel 1.4). Tabel 1.4 Didactische werkvormen Didactische werkvorm Omschrijving Uitleg De leraar verduidelijkt de inhoud Gesprek Leraar en leerlingen interacteren met elkaar met als bedoeling om ervaringen, informatie of vragen uit te wisselen of om een betekenisonderhandeling aan te gaan Taakinstructie De leraar geeft informatie over het proces en het doel van een taak die de leerlingen daarna gaan uitvoeren Taakevaluatie Leraar en leerlingen interacteren met elkaar met als bedoeling om in gesprek te gaan over de opdrachten die zijn gemaakt Organisatie De leraar geeft informatie over de randvoorwaarden die nodig zijn op dat moment Als schooltaalstimulerend gedrag met name kan worden verwacht in situaties waarin leraar en leerlingen in gesprek gaan over de inhoud van de les en waarbij het school- taalregister noodzakelijk is voor het correct verwoorden van die inhoud, dan zullen de mogelijkheden die leraren hebben om dit gedrag te laten zien binnen de didactische werkvormen verschillen. Hier is, voor zover bekend, nog geen onderzoek naar gedaan. 1.3 Schooltaalontwikkeling stimuleren Leraren kunnen de schooltaalontwikkeling van hun leerlingen tijdens de rekenin- structie stimuleren door zelf gebruik te maken van het schooltaalregister (Nagy & Townsend, 2012; Zwiers, 2008). Het schooltaalaanbod van de leraar bevordert de schooltaalontwikkeling van leerlingen als het rijk is in zowel kwaliteit als kwantiteit (Aukrust, 2007; Demir-Vegter et al., 2014; Huttenlocher et al., 1985). Naast het zelf gebruiken van schooltaal kunnen leraren ook twee categorieën van schooltaalstimu- lerende strategieën inzetten: strategieën gericht op schooltaalbegrip van de leerlingen en strategieën gericht op productie van schooltaal door de leerlingen. Om leerlingen te helpen bij het begrijpen van het schooltaalaanbod van de leraar, kunnen strategieën worden ingezet gericht op schooltaalbegrip (Nagy & Townsend, 2012; Zwiers, 2008). Daarnaast hebben leerlingen mogelijkheden nodig om zelf schooltaalgebruik te oefenen; ze moeten kansen krijgen voor het zelf produceren van schooltaal. Leerlingen die de gelegenheid krijgen actief te onderhandelen over de betekenis van de door hen gebruikte taal, verwerven deze taal op een dieper niveau zodat deze langer beklijft

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0