Nanke Dokter

De effectiviteit van de interventie 181 12 Student A Drie kanten, had jij goed gezien inderdaad. 13 Student A Nou zal ik het nog een keer laten zien, want ik denk dat N en D het niet konden zien. 14 Student A Hier heb ik een hoek (wijst aan). 15 Student A Hier heb ik een hoek (wijst aan). 16 Student A En hier heb ik een hoek (wijst aan). 17 Student A Dat zijn drie hoeken. 18 Student A Een driehoek. 19 Student A En wie zegt: ik ken nog wel een vorm juf. 20 Student A Driehoek hebben we nu gehad (legt driehoek op de grond). 21 Leerling C Je kan hem beter andersom leggen. 22 Student A Hoe bedoel je? 23 Student A O, ja dat kan ook, maakt niet zoveel uit. 24 Student A Wie zegt ik ken nog wel een vorm die hier ligt. A. 25 Leerling A Nou, ik wil graag die. 26 Student A Deze. 27 Student A En wie zegt ik denk dat ik wel weet hoe deze vorm heet. 28 Student A S. 29 Leerling S Een cirkel. 30 Student A Dat is knap van jou S, heel goed. 31 Student A Dit is een cirkel. 32 Student A En L heeft een cirkel ook hoeken? 33 Leerling L Nee. 34 Student A Nee! 35 Student A Deze is helemaal rond. 36 Student A Die heeft geen hoeken. 37 Leerling Een cirkelrond! 38 Student A Een cirkel, ja. In Transcript 9.2 is te zien dat de student andere strategieën heeft ingezet dan in Tran- script 9.1. Ze herhaalde zichzelf minder vaak, maar probeerde meer schooltaalproduc- tie van de leerlingen te ontlokken. Ze liet minder strategieën zien gericht op begrip (zeven keer in de nameting, negen keer in de voormeting) en meer op productie (achtien keer in de nameting, acht keer in de voormeting). Zo vroeg de student nu om preciezer te formuleren (bijvoorbeeld in regel 3: ‘En wie weet waarom ze dit een driehoek noemen.’ of in regel 27: ‘En wie zegt ik denk dat ik wel weet hoe deze vorm heet.) en liet ze een prikkelende opmerking zien (bijvoorbeeld in regel 5: ‘Zou iemand gedacht hebben: weet je ik vind dit er wel leuk uit zien, laten we dit een driehoek gaan noemen.’). In de totale vier minuten van de nameting liet student A meer verschillende strategieën zien dan in de voormeting (negen in plaats van vijf) en ze laat vaker een strategie zien (25 keer in plaats van zestien keer). In de nameting zijn de strategieën even vaak power up als power down gericht (beide tien keer). 9

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0