Nanke Dokter

De effectiviteit van de interventie 187 Situatie 2: In hoeveel stukjes is deze cirkel verdeeld, B? Ll B: Acht. In acht stukjes. En hoeveel daarvan zijn er roze gekleurd? Ll B: Drie Hoe noemen we deze breuk dan? Wie zou hem kunnen uitspreken? N. Ll N: Drie achtste. Drie achtste, heel goed. Situatie 3: Hoe spreken we deze breuk nu uit? K. Ll K: Uhm, één van de vier. Ja, één van de vier stukjes is er gekleurd, inderdaad. Maar hoe spreken we deze breuk uit? C. Ll C: Eén vierde. Eén vierde, heel goed. Eén stuk heet dus één vierde, ofwel één van de vier stukjes is gekleurd ‘In situatie 1 begin ik met hardopdenkend voordoen. Ik stel vragen, maar geef hier zelf ook antwoord op. Ik demonstreer en benoem hoe taal gebruikt moet worden. Vervolgens geef ik betekenis aan de woorden die ik heb gebruikt. Ik breid de beteke- nis van woorden uit door taal te gebruiken. Daarna herhaal ik exact mijn eigen correcte taalgebruik om te benadrukken wat ik heb gezegd. In de zin hierna geef ik weer betekenis aan de woorden die ik heb gebruikt. In de laatste zin herhaal ik mijn eigen taalgebruik en verbeter ik aspecten van het taalgebruik naar meer schooltaal. Ik herformuleer dus mijn eigen taalgebruik. Op het bord maak ik gebruik van onder- steunende materialen. In dit geval afbeeldingen om hetgeen dat ik vertel te visuali- seren. Dit zijn allemaal schooltaalstimulerende strategieën gericht op schooltaal- begrip. In situatie 2 maak ik een prikkelende opmerking die schooltaal ontlokt. Ik vraag wie de breuk zou kunnen uitspreken waarna ik de correcte uiting van de leerling herhaal om te benadrukken dat het kind de taal goed gebruikt heeft. In situatie 3 vraag ik de leerlingen om preciezer te formuleren. Dit deed ik met de bedoeling om meer/betere taal te ontlokken bij het kind. Een andere leerling gaf antwoord en door dit goede antwoord te herhalen verbeterde ik de uiting van de vorige leerling. De strategieën die ik bij situatie 2 en 3 heb gebruikt zijn schooltaal- stimulerende strategieën gericht op schooltaalproductie.’ (Eindproduct Student B, 24-1-2018, p. 60-61) In dit fragment is te zien dat de strategieën door student B tamelijk goed worden geduid. De analyses van situatie 1 en 3 zijn helemaal correct. Het voorbeeld bij situatie 2 noemt de student een voorbeeld van het ‘maken van een prikkelende opmerking’, terwijl het ‘vragen preciezer te formuleren’ is. Wat de strategie ‘prikkelende opmer- kingen maken’ exact inhoudt, is voor student B niet helemaal helder geweest. De student formuleerde geen persoonlijk leerdoel meer voor het vervolg. 9

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0