Nanke Dokter

De effectiviteit van de interventie 195 ‘Ik ben het wel gewoon gaan toepassen, ik denk dat dat voor mij het belangrijkste was, dat ik mezelf er niet bewust van ben en toen ben ik die filmpjes gaan maken ook en dat ik toen al dacht van oh je ziet wel verschil met hoe kinderen over in dit geval het rekenonderwijs gaan praten en dat ze daar echt wel op sommige momen- ten meer van opsteken. Ja, en nadenken over wat ze precies zeggen en hoe dat voor de anderen, hoe ze het duidelijk kunnen krijgen voor de andere leerlingen.’ (Inter- view Student C, 9-12-2019) Pas na de interventie was ze er echt mee aan de slag gegaan. Op de vraag hoe dat kwam, antwoordt student C: ‘Omdat ik de filmpjes toen heb gemaakt en het verschil duidelijk wel heb gezien. Dus toen dacht ik oh, misschien moet ik hier iets mee.’ (Interview Student C, 9-12- 2019) Ze had in haar tweede en derde jaar bij alle rekenlessen die ze op haar stageschool gaf op haar lesformulier aangegeven welke schooltaalstimulerende strategieën ze wilde gaan toepassen tijdens de les. In het tweede jaar had haar mentor met haar mee- gekeken, in de derde was ze het voor zichzelf gaan doen. Over het filmen van haar handelen en daarop reflecteren zei ze: ‘Het filmen vond ik wel fijn, het is wel heel confronterend, maar het helpt wel. Ik werd elke dag gefilmd door mijn mentor, dus dat was wel een dingetje. Nu op deze stage hebben we beeldbegeleiding, dan komt een extern iemand ook filmen.’ (Interview Student C, 9-12-2019) Als verbetering voor de interventie gaf ze aan dat er naast het filmen wellicht andere manieren kunnen komen waarop studenten de strategieën kunnen oefenen. Ze zei: ‘Filmpjes zijn nog steeds goed: ik heb er kritisch naar kunnen kijken en het heeft zeker wel geholpen, maar ik weet dat het niet op iedere stageschool mag.’ (Inter- view Student C, 9-12-2019) Het effect van de interventie op de ontwikkeling van student C was dat ze alle strategieën bewust of onbewust nog gebruikte, ook tijdens andere lessen dan de rekenlessen. Het effect van de interventie heeft bij student C blijvend haar handelen veranderd. Ze werkte nu op een stageschool waar veel NT2-leerlingen zitten. Over het inzetten van schooltaalstimulerende strategieën op deze school zei ze na het bekijken van het strategiekaartje: ‘Ik gebruik ze eigenlijk allemaal wel. Dat komt vooral omdat ik een klas heb met alleen nieuwkomers, die zijn sowieso bezig met taal leren en vaktermen en van alles wat. En die eerste [vragen preciezer te formuleren; ND] gebruik ik veel omdat de kinderen het antwoord geven en dan tevreden zijn, maar ik wil eigenlijk weten hoe ze tot het antwoord komen.’ (Interview Student C, 9-12-2019) Deze opmerking laat zien dat de attitude van student C over omgaan met taalproductie van leerlingen door de interventie duurzaam is veranderd. Over de strategieën die meer gericht zijn op productie zei ze: 9

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0