Nanke Dokter

20 Stimuleren van schoolse taalvaardigheid bij rekenen van zeven strategieën vastgesteld met als doel om de vaktaalontwikkeling van leer- lingen in een meertalige klas tijdens de rekenles te ondersteunen. Deze strategieën worden door Smit scaffolding -strategieën genoemd, waarbij scaffolding kan worden gedefinieerd als ‘begeleiding die de leraar kan geven aan een leerling bij het uitvoeren van een taak die hij anders niet tot tevredenheid had kunnen voltooien’ (Pol, Volman & Beishuizen, 2010, p. 274). Deze begeleiding is tijdelijk, doelgericht en responsief en leerlingen kunnen hun vaardigheden verbeteren, hun concepten bijstellen of hun begripsniveau verhogen (Gibbons, 2002). De strategieën die Smit beschrijft zijn de volgende: 1 Uitingen van leerlingen herformuleren (gesproken of geschreven) in een meer schooltalige bewoording. 2 Leerlingen vragen om preciezer te formuleren of om de gesproken taal te ver- beteren. 3 Correcte uitingen van de leerling herhalen. 4 Refereren aan kenmerken van het tekstgenre. 5 Gebaren of tekeningen gebruiken om een verbale redenering te ondersteunen. 6 Leerlingen eraan herinneren (verbaal en non-verbaal) om hulpmiddelen te ge- bruiken (zoals woordenlijst of schrijfplan) als ondersteunend materiaal. 7 Leerlingen vragen hoe geschreven teksten kunnen worden verbeterd of geprodu- ceerd. De strategieën die gericht zijn op mondeling taalgebruik (1, 2, 3 en 5) worden onder- schreven door Zwiers (2008), die zich specifiek richt op het stimuleren van school- taalontwikkeling op de basisschool. Deze strategieën kunnen worden ingezet tijdens het continue proces van schooltaalontwikkeling. Aanvullend op deze vier strategieën van Smit (2013) beschrijft Zwiers nog het belang van hardopdenkend voordoen, ook wel ‘modeling with think-alouds’ genoemd. Deze strategie noemt hij op basis van Davey (1983) en Farr en Conner (2004) als een van de meest effectieve strategieën voor het stimuleren van schooltaalontwikkeling bij leerlingen. Ook ander onderzoek bevestigt dat modeling een effectieve strategie is bij taalontwikkeling (Hajer & Meestringa, 2015; Huttenlocher et al., 2002; Van Gog & Rummel, 2010). Hajer en Meestringa (2015, p. 177) beschrijven deze strategie als volgt: ‘De leraar geeft voor- beelden van het beoogde taalgebruik en expliciteert de stap van DAT (dagelijks algemene taalvaardigheid) naar CAT (cognitief academische taalvaardigheid).’ Hierbij verwoordt de leraar hardop denkend waarom een bepaald taalregister gebruikt zou moeten worden binnen een specifieke situatie. Leraren laten hun leerlingen zo niet alleen zien hoe er binnen een taak gehandeld moet worden, ze onthullen ook welk denkproces er achter hun taalgebruik in die situatie ligt, door dit direct hardop te benoemen (Zwiers, 2008). Als aanvullende strategie noemt Zwiers het gebruiken van controversiële of provocerende opmerkingen. Zwiers schrijft hierover dat leerlingen graag discussiëren en dat ze graag gelijk hebben. Bij opmerkingen waar de leerling het niet mee eens is, wordt hij aan het denken gezet, waarbij hij schooltaal nodig heeft. Zwiers (2008, p. 57) schrijft: ‘Controversial ideas tend to stick; they have more anchor

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0