Nanke Dokter

Conclusies 207 drie studenten nader geanalyseerd. Deze drie studenten hebben de hele interventie doorlopen zoals deze was gepland. Na twee jaar is bij deze studenten nagevraagd wat volgens hen het langere termijneffect van de interventie is geweest. Hieruit bleek dat ze alle drie meerdere domeinen uit het model van Clarke en Hollingsworth (2002) lang- durig met elkaar hebben verbonden door reflectie of handelen, waarmee volgens het model professionele groei is bewerkstelligd. Twee studenten zijn na de interventie zelfstandig doorgegaan met het zich eigen maken van de schooltaalstimulerende strategieën. Uit hun data bleek dat ze nagenoeg alle domeinen van het integratief model voor professionele groei blijvend met elkaar verbonden door bewust handelen en reflectie daarop. Het startpunt van de studenten wisselde: bij een van deze studenten heeft de interventie als startpunt voor haar verdere ontwikkeling gediend en voor de andere student is reflectie op de leeruitkomsten van de leerlingen – behorend bij het domein van de consequenties – het startpunt voor de verdere ontwikkeling geweest. De derde student ging na de interventie niet verder met de inhouden. Uit de data van deze student bleek dat zij ook tot professionele groei kwam, maar dat ze de domeinen uit het model slechts gedeeltelijk met elkaar verbond: ze reflecteerde wel, maar handelde niet bewust. De analyse van het leerproces van deze drie studenten laat zien dat, ook al varieerde het proces, de interventie bij alle drie studenten leidde tot groei op het gebied van het stimuleren van schooltaal in de rekenles. Uit de resultaten van de interventie blijkt dat slechts aan de drie ontwerpcriteria collectieve participatie, authentieke taken en reflectie helemaal werd voldaan. Aan de criteria met betrekking tot inhoudelijke focus en doelen en samenhang van toetsing met doelen en activiteiten werd niet voldaan: doordat het onderwijsprogramma in het bestaande programma werd geïntegreerd, waren doelen, toetsing en activiteiten voor de studenten niet logisch met elkaar verbonden. Uit de evaluaties kwam naar voren dat meerdere studenten niet begrepen hoe de specifieke doelen gericht op school- taalstimulerende strategieën en de toetsdoelen, gericht op het geven van feedback in het algemeen, zich tot elkaar verhielden. Door het sturende effect van de toetsing richtten bepaalde studenten zich meer op de algemene doelen dan op de specifieke, wat er mogelijk voor zorgde dat ze het programma niet precies doorliepen zoals deze was bedoeld. Dit had mogelijk een effect op de resultaten. Bij het analyseren van de data van de drie studenten die het programma hadden gevolgd zoals deze was bedoeld, werd duidelijk dat zij alle drie tot professionele groei waren gekomen. Het leerproces van deze drie studenten verliep weliswaar voor ieder van hen anders maar de interventie is wel effectief geweest. Biggs (2012) geeft aan dat het van belang is om de door de pabostudent gestelde doelen aan de orde te laten komen in de leeractiviteiten op de opleiding en dat deze daar ook worden getoetst. Mogelijk hadden meer studenten het programma gevolgd zoals deze was bedoeld als er meer lijn had gezeten in doelen, leeractiviteiten en toetsing. Daarnaast was aan de resultaten te zien dat het leerproces soms verder gaat na afloop van de interventie zelf. De effectiviteit van een interventie kan niet altijd worden vastgesteld direct nadat zij afgelopen is, omdat het inslijpen van dergelijke routines meer tijd en aandacht vragen en studenten pas later in de opleiding zich de inhouden echt eigen maken. 10

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0