Nanke Dokter
Schoolse taalvaardigheid 21 power for the facts and concepts that are often tested.’ Zwiers (2008) stelt dat het bespreken van onderwerpen die meerdere perspectieven omvatten, voor leerlingen spannend kan zijn. Als leerlingen hun eigen standpunt rondom meerdere perspec- tieven duidelijk willen maken, moeten ze eerst in gedachten conceptuele conflicten oplossen. Hun denkvermogen wordt bevorderd op het moment dat ze op een pas- sende manier gericht aan anderen verwoorden waarom ze het ergens niet mee eens zijn. Kortom het verwoorden van hun eigen standpunt stimuleert hun denken en creëert kansen voor het effectief leren van schooltaal. Hajer en Meestringa (2015) onderscheiden nog andere strategieën voor het stimuleren van schooltaalontwikkeling, zowel gericht op begrip als op productie. Strategieën die zich richten op het stimuleren van begrip, zijn het begrijpelijk maken van het eigen taalgebruik door rustig te spreken en duidelijk te articuleren, het aanpassen van eigen taalgebruik door bijvoorbeeld kortere zinnen te maken, met klemtoon nadruk leggen op belangrijke woorden, contro- leren of leerlingen de uitleg begrepen hebben en aandacht besteden aan moeilijke woorden. Daarbij legt de leraar gebruikte taal uit door aandacht te geven aan de betekenis van begrippen of door de betekenis van de begrippen uit te breiden; op lexicaal niveau wordt dit ook semantiseren genoemd (Hajer, 2008). Een aanvullende strategie gericht op schooltaalproductie is dat de leraar de leerlingen helpt met formuleringen als ze daarmee problemen ondervinden. Op basis van het onderscheid tussen strategieën die gericht zijn op begrip van gebruikte schooltaal en strategieën die gericht zijn op het stimuleren van de school- taalproductie van de leerlingen, bevat Tabel 1.5 een overzicht van de hierboven beschreven strategieën. Tabel 1.5 Schooltaalstimulerende strategieën bij Smit (2013), Zwiers (2008) en Hajer & Meestringa (2015) Schooltaal- stimulerende strategieën Smit (2013) Zwiers (2008) Hajer & Meestringa (2015) Strategieën gericht op schooltaalbegrip van leerlingen Gebruik van gebaren of tekeningen om verbale redenering te ondersteunen Gebruik van gebaren en mimiek Gebruik van visuele ondersteuning via bord, papier of audiovisuele middelen Hardopdenkend voordoen Geven van voorbeelden van het beoogde taalgebruik en de stap van DAT naar CAT expliciteren Moeilijke woorden uitleggen Controleren/navragen of leerlingen de uitleg begrepen hebben 1
Made with FlippingBook
RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0