Nanke Dokter

Slotbeschouwing 213 minder complex taalgebruik hanteren tijdens de lessen, dit ook gaan doen tijdens andere taaltaken die ze verrichten. Vooropleiding hing samen met de attitudemeting: leraren met een hogere vooropleiding scoorden lager op het cognitieve, het zelfbeeld en het affectieve aspect dan leraren met een lagere vooropleiding. Een nadere analyse gaf een indicatie van het belang van de context waarin de leraar zicht bevindt. De vier casestudies lieten zien dat schooltaalstimulerend gedrag zowel leraarafhankelijk als contextafhankelijk is. Grote individuele verschillen werden geconstateerd tussen leraren. Waarschijnlijk speelt de eigen stijl van de leraar een grote rol bij het inzetten van schooltaalstimulerende strategieën, waarbij de talige aard van de leerlingen- populatie (veel NT2-leerlingen) mogelijk van invloed is. Een interventieprogramma voor pabostudenten Het bevorderen van schooltaalontwikkeling is een belangrijke opdracht van leraren. Uit Deelstudie 1 is gebleken dat leraren kansen onbenut laten in het kiezen van werkvor- men die ruimte bieden voor het stimuleren van schooltaalontwikkeling van leerlingen, het zelf hanteren van (naar vorm) complex taalgebruik en het hanteren van een variatie aan strategieën. Het gaat daarbij met name om strategieën gericht op het zelf produ- ceren van schooltaal door leerlingen en power up strategieën. De vraag doet zich voor op welke wijze toekomstige leraren voorbereid kunnen worden om meer gericht de schooltaal van leerlingen te bevorderen. Omdat het vermoeden bestaat dat school- taalstimulerende strategieën niet bewust door leraren worden toegepast, wordt vooral het leren herkennen en gebruiken van schooltaalstimulerende strategieën tijdens de rekenles door pabostudenten als kansrijk beschouwd. Er is echter nog weinig bekend over de wijze waarop pabostudenten kunnen leren hoe ze dergelijke strategieën in hun pedagogisch-didactisch handelen kunnen integreren. De centrale onderzoeksvraag van Deel 2 van dit onderzoek luidde daarom als volgt: Hoe kunnen aanstaande leraren basisonderwijs effectief worden opgeleid in het inzetten van schooltaalstimulerend gedrag tijdens de rekeninstructie? Om de focus van de interventie te bepalen, is gebruik gemaakt van de bevindingen uit Deel 1 van dit proefschrift. Het accent van de interventie werd daarom gelegd op het aanleren en inoefenen van schooltaalstimulerende strategieën. Voor de ontwikkeling van de interventie werden op basis van literatuur tien ontwerpcriteria vastgesteld die hebben geleid tot de volgende kenmerken (zie o.a. Desimone, 2009; Garet et al., 2001; Kennedy, 2016; Korthagen et al., 2006; Van Veen et al., 2010). Redelijke duur (tien weken) en met collectieve participatie doordat studenten elkaar coachten op het gebruik van schooltaalstimulerende strategieën in de stagepraktijk door eigen video- opnamen samen te analyseren. De inhoudelijke focus en doelen waren gericht op het inzetten van schooltaalstimulerende strategieën om wiskundig denken te bevorderen. Actief leren werd beoogd door het inzetten van diverse werkvormen en door studenten actief met elkaar in gesprek te laten gaan over het videomateriaal. Coherentie werd tot Sb

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0