Nanke Dokter

220 Stimuleren van schoolse taalvaardigheid bij rekenen strategieën ontwikkeld. Dit protocol is zorgvuldig samengesteld en intersubjectief toegepast, maar het is niet gevalideerd. Daarom moeten de gevonden resultaten met enige voorzichtigheid worden geïnterpreteerd. De schooltaalstimulerende strategieën kunnen power up of power down zijn; de aard van de strategieën werd aan de hand van het onderzoek over het pendelen door leraren tussen power up en power down strategieën van Harper en Parkin (2017) bepaald. Uit diverse onderzoeken blijkt dat leraren vooral power down gericht zijn, dat wil zeggen dat ze schooltaal vaak ‘vertalen’ naar alledaagse taal en dat er verbetering mogelijk is wat betreft het vertonen van power up gericht gedrag, dat wil zeggen dat ze alledaagse taal meer ‘vertalen’ naar schooltaal (Macnaught et al., 2013; Maton, 2014; Matruglio et al., 2013). Ook in dit onderzoek bleken de leraren vooral power down strategieën in te zetten, maar binnen de didactische werkvorm gesprek gebruikten ze significant vaker power up strategieën. Dat betekent dat de kansen die leraren krijgen door de werkvorm die ze kiezen, ook bepalend kunnen zijn voor de aard van de strategieën die ze inzetten. Het is de vraag in hoeverre leraren de didactiek van het pendelen, zoals beschreven door Harper en Parkin (2017), kennen en of het aanleren van deze didactiek ervoor zou kunnen zorgen dat zij vaker power up strategieën inzetten, ook in andere werkvormen dan gesprek . Daarbij is nog onduidelijk wat het effect van elke afzonderlijke strategie is bij het stimuleren van de schooltaalontwikkeling van de leerlingen. Een beperking van dit onderzoek is dat alleen onderzoek onder leraren heeft plaatsgevonden en er niet is gekeken naar het gebruik en begrip van schooltaal door leerlingen. Vervolgonderzoek zou de invloed kunnen nagaan van de inzet van de verschillende strategieën op de schooltaalontwikkeling van leerlingen. Daarbij zou wellicht ook meer duidelijkheid gevonden kunnen worden met betrekking tot de vraag waarom zowel leraren als pabostudenten bepaalde strategieën, zoals ‘herhalen van uiting van leerling’, vaak inzetten en andere, zoals ‘maken van prikkelende opmerkingen’, weinig. Mogelijk zijn de strategieën onbekend, is er onduidelijkheid over hoe ze precies moeten worden uitgevoerd, zijn er minder kansen om deze in te zetten of is niet duidelijk wanneer ze kunnen worden ingezet. Opleiden in schooltaalstimulerend gedrag Op basis van onderzoek naar kenmerken van effectieve professionaliseringstrajecten (Desimone, 2009; Garet et al., 2001; Kennedy, 2016; Korthagen et al., 2006; Van Veen et al., 2010) werden tien ontwerpcriteria vastgesteld die geoperationaliseerd zijn in de interventie: substantiële duur, collectieve participatie, inhoudelijke focus/doelen, actief leren, coherentie, authentieke taken, begeleider als rolmodel, reflectie, samenhang van toetsing met doelen en activiteiten, en blended learning . De effecten van de interventie zijn onderzocht met het model van integratieve professionele groei van Clarke en Hollingsworth (2002) als kader. Dit model is ontwikkeld met het oog op (ervaren) leraren. De vraag is in hoeverre pabostudenten vergeleken kunnen worden met ervaren leraren en of het model ook bruikbaar is voor pabostudenten die zich tenslotte in een iets andere situatie bevinden dan ervaren leraren. Uit dit onderzoek bleek dat het

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0