Nanke Dokter

222 Stimuleren van schoolse taalvaardigheid bij rekenen Van Driel et al. (2001), en Gess-Newsome en Carlson (2013), nadrukkelijker onder- zocht kunnen worden. In dit onderzoek geven meerdere studenten aan het samen reflecteren op hun eigen handelen waardevol te hebben gevonden. Ook de langetermijneffecten van een dergelijke interventie en de rol die de ontwerp- criteria daarbij spelen, zouden in een longitudinaal onderzoek nader kunnen worden onderzocht. Van de drie studenten in de casestudie gingen er twee zelfstandig verder met het verwerven van de schooltaalstimulerende strategieën. Een student benoemt daarbij de duur van de interventie als te kort om er na het einde van het programma daadwerkelijk mee door te gaan. Volgens alle drie de studenten is tien weken te kort om de schooltaalstimulerende strategieën te leren. Dit komt overeen met het onder- zoek naar effectieve professionaliseringsprogramma’s, waaruit blijkt dat een inter- ventie pas effect heeft na minimaal twintig contacturen (Desimone, 2009; Garet et al., 2001) of, zoals Van Veen et al. (2010) het uitdrukken, na een ‘substantiële duur’. De tijd die de studenten kregen om het gevraagde handelen in de praktijk daadwerkelijk te laten zien, daarop te reflecteren en vanuit die reflectie opnieuw te handelen, was beperkt. Om deze cyclus een aantal keren te kunnen doorlopen is het noodzakelijk dat de studenten er meer tijd voor krijgen. Kennedy (2016) onderzocht bij welke doelen de duur van een programma van belang was en stelde vast dat dit vooral gold bij doelen gericht op het verwerven van strategieën of inzichten. Dit is van toepassing bij deze interventie. De tijd van tien weken die voor de interventie beschikbaar was, lijkt te kort om de schooltaalstimulerende strategieën ook daadwerkelijk te leren toepassen in de praktijk. De analyse van de resultaten van de drie studenten laat zien dat studenten die de strategieën beter wilden leren toepassen deze tijd zelf namen. Er zou een mogelijke spin-off kunnen plaatsvinden van het opleiden van pabo- studenten op het gebied van schooltaalstimulering naar leraren in het basisonderwijs. Als pabostudenten de strategieën inzetten in hun stagepraktijk kunnen zij hierover feedback vragen van hun mentor/de ervaren leraar in de klas. Daarmee wordt het bewustzijn van schooltaalstimulerend gedrag van deze leraren ook verhoogd, wat mogelijk kan leiden tot een versterking van het eigen schooltaalstimulerend gedrag. In hoeverre de mentoren van de studenten tijdens dit onderzoek van hun studenten iets geleerd hebben over schooltaalstimulerende strategieën weten we niet. De vraag in hoeverre studenten en leraren van elkaar kunnen leren en welke rol de opleiding hierbij heeft, zou gesteld kunnen worden in vervolgonderzoek naar het coöperatief leren van schooltaalstimulerend gedrag door leraren en studenten. De ontwerpcriteria zoals beschreven in Hoofdstuk 7 zouden daarbij als aanknopingspunt kunnen dienen. De vraag hierbij is hoe het programma van de pabo zo kan worden ingericht dat er vanuit de verschillende domeinen van het integratieve model van professionele groei kan worden gestart met leren. Op de opleiding zou nagedacht moeten worden over hoe het handelen in de praktijk in het programma meer langdurig aan de orde kan komen.

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0