Nanke Dokter

Slotbeschouwing 223 Aanbevelingen voor de praktijk van de basisschool en de lerarenopleiding In het eerste deel van dit proefschrift werd geconcludeerd dat leraren tijdens de rekeninstructie in groep 3 en 4 vaak inhoudelijk specifieke taal gebruikten, maar weinig complexe schooltaalkenmerken lieten zien op lexicaal en syntactisch niveau. De be- langrijkste aanbeveling naar aanleiding van dit onderzoek is daarom leraren stimuleren zich bewust te worden van de noodzaak leerlingen ook complexe taal aan te leren. Leraren hebben de neiging om zich in hun taalgebruik te veel aan de leerlingen aan te passen, met als gevolg dat de leerlingen niet alle schooltaalkenmerken krijgen aange- boden en deze dus ook niet kunnen leren herkennen en gebruiken. Uiteraard is het belangrijk dat leraren ervoor zorgen dat hun complexe taalaanbod door de leerlingen wordt begrepen, bijvoorbeeld door de schooltaalstimulerende strategieën gericht op begrip in te zetten. Daarnaast is meer (aandacht voor de) productie van schooltaal door leerlingen in de klas gewenst. Dit zouden leraren kunnen doen door strategieën in te zetten gericht op productie van schooltaal door de leerlingen, zoals het ‘vragen preciezer te formuleren’. Op basis van het onderzoek wordt leraren aangeraden om de werkvorm gesprek vaker in de rekenles in te zetten. Deze werkvorm is geschikt zowel voor het stimuleren van schooltaalbegrip als voor het stimuleren van schooltaal- productie bij leerlingen, omdat alle schooltaalstimulerende strategieën erin aan de orde kunnen komen. Ook worden er tijdens de werkvorm gesprek , significant vaker dan in de werkvorm uitleg , power up strategieën gebruikt, dat wil zeggen strategieën die de leerlingen uitdagen meer schooltaalkenmerken te gebruiken. De didactiek van het pendelen tussen power up en power down strategieën zou door leraren meer gebruikt kunnen worden en op de opleiding zou er aandacht aan besteed kunnen worden hoe dat het beste kan. Een andere aanbeveling voor opleidingen is om schooltaal als middel bij het verwoorden van wiskundig denken als een onderdeel van rekenen te presenteren, zodat het voor de studenten vanzelfsprekend is dat er bij rekenen aandacht is voor schooltaalstimulerend gedrag. De analyse van het gebruik van schooltaalstimulerende strategieën tijdens de rekeninstructie door leraren basisonderwijs in groep 3 en 4 liet zien dat leraren slechts een deel van het repertoire aan schooltaalstimulerende strategieën inzetten, waarbij ze bovendien onderling sterk verschillen. Over het algemeen gebruikten leraren meer strategieën gericht op begrip en waren die strategieën vaak power down , dat wil zeggen dat taalgebruik vereenvoudigd werd om het aan te passen aan het talige niveau van de leerlingen. De conclusie uit Deel 1 was dat leraren hun repertoire van schooltaalstimu- lerende strategieën kunnen uitbreiden. Ze zouden zich meer kunnen richten op het stimuleren van schooltaalproductie van de leerlingen en op het gebruik van power up strategieën, zoals ‘verbeterd herhalen van uiting van leerling’ of ‘prikkelende opmerkin- gen maken’. Het lijkt erop dat leraren zich er onvoldoende bewust van zijn dat het stimuleren van schooltaalontwikkeling bij hun leerlingen alleen succes heeft als de leerlingen ook de kans krijgen om zelf schooltaal te produceren. Schooltaalproductie door leerlingen met daarop goede feedback door de leraar is voor de schooltaal- ontwikkeling van leerlingen van wezenlijk belang en is ook noodzakelijk voor het Sb

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0