Nanke Dokter

244 Stimuleren van schoolse taalvaardigheid bij rekenen Uitspraken Waar Niet waar ? 46 Een leerling zoekt naar de overeenkomst tussen de woorden hij raapt en hij denkt . De leerling is hier aan het classificeren . ◯ ◯ ◯ 47 De taalbeschouwingsstrategie generaliseren wordt vooral toegepast bij spelling. ◯ ◯ ◯ 48 Als leerlingen een som uit de context moeten halen, zijn ze aan het herordenen. ◯ ◯ ◯ 49 De structuur van een tekst wordt bepaald door de voegwoorden die worden gebruikt. ◯ ◯ ◯ 50 Het selecteren van woorden door de leraar hoort bij de voorbereiding van de rekenles. ◯ ◯ ◯ 51 De leraar zegt hardop: ‘Hmm, sms-duim, dat woord ken ik nog niet. Wacht, ik ken wel het woord sms en het woord duim. Het is dus een soort duim en het heeft te maken met sms’en.’ De leraar doet aan modeling . ◯ ◯ ◯ 52 Nadat de leraar een woord heeft uitgelegd, laat hij er een afbeelding van zien. De leraar is aan het semantiseren. ◯ ◯ ◯ 53 Een leerling zegt: ‘Ik heb dat geschrijft.’ De leraar zegt: ‘Geschrijft is fout.’ Door dit te zeggen leert het kind de juiste taalvorm. ◯ ◯ ◯ 54 ‘Kun je iets duidelijker vertellen wat je bedoelt?’ De leraar stimuleert met deze vraag de schooltaalontwikkeling van de leerling. ◯ ◯ ◯ 55 Het herhalen van een correct geformuleerde zin is een vorm van feedback. ◯ ◯ ◯ 56 ‘In zelfstandig zit het woord elf.’ Met deze opmerking geeft de leraar de leerling een gerichte aanwijzing. ◯ ◯ ◯ 57 Taalbeschouwing is nodig bij het leren van schooltaal. ◯ ◯ ◯ 58 De leraar die met handgebaren benadrukt wat hij bedoelt gebruikt een vorm van visualiseren. ◯ ◯ ◯ 59 Door leerlingen uit te dagen met prikkelende stellingen verhoogt de leraar hun redeneerniveau. ◯ ◯ ◯

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0