Nanke Dokter

32 Stimuleren van schoolse taalvaardigheid bij rekenen Het onderzoek is exploratief van aard en maakt gebruik van zowel kwalitatieve als kwantitatieve onderzoeksmethoden. Uitgangspunt van het onderzoek is dat kennis over de werkelijkheid kan worden gevonden in de empirie door observaties en waar- nemingen te analyseren op wetmatigheden (Swet & Munneke, 2017). In dit onderzoek wordt op basis van gestructureerde observaties tijdens de rekeninstructie in groep 3 en 4 van de basisschool gezocht naar wetmatigheden in het schooltaalstimulerende gedrag van leraren. De data uit dit deel van het onderzoek worden onderworpen aan kwantitatieve analyses. De uitkomsten dragen zowel bij aan de wetenschappelijke discussie over het schooltaalregister als aan het inzicht in hoe dit register bij leraren in de groepen 3 en 4 wordt gebruikt in de praktijk. Er is gekozen voor een observatiestudie om het gedrag van de leraar in de natuurlijke setting van de klas zo goed en waar- heidsgetrouw mogelijk in beeld te kunnen brengen (Baarda, 2009). Ook worden enkele contextfactoren, zoals de gebruikte didactische werkvormen, door middel van obser- vaties vastgesteld. Het leraargedrag wordt daarna gecorreleerd aan gegevens uit een survey dat uit verschillende vragenlijsten bestond, die zijn afgenomen bij zowel experts als bij de leraren uit de observatiestudie. Door de observatiegegevens te combineren met de survey-gegevens, wordt onderzocht of er samenhang bestaat tussen kansen die leraren hebben om schooltaalstimulerend gedrag te laten zien, het schooltaalstimu- lerende gedrag dat ze daadwerkelijk laten zien en de achtergrondkenmerken, context- factoren en leraarkenmerken. Daarnaast wordt, door een aantal individuele leraren als aparte casussen kwalitatief te onderzoeken, getracht mogelijke samenhangen, ver- banden of invloeden te achterhalen die op groepsniveau niet zichtbaar zijn. Deze casussen zijn gericht op de mogelijke invloed van de lesinhoud, de groep of de taal- vaardigheid van de leerlingen. 2.1.1 Participanten Aan dit onderzoek hebben twee groepen participanten deelgenomen: leraren basis- onderwijs en lerarenopleiders. Bij het selecteren van de basisschoolleraren die deel- namen aan de observatiestudie en de surveystudie, is gekeken naar een zo groot mogelijke diversiteit in leeftijd, schooltype en jaren ervaring in het lesgeven. Er werd een selecte, doelgerichte steekproef samengesteld (Swanborn, 2010, p. 164) die be- stond uit 27 leraren basisonderwijs (24 vrouwen en 3 mannen) van 17 verschillende basisscholen. Van deze leraren gaven er 11 les aan groep 3, 10 aan groep 4 en 6 aan een combinatieklas 3/4. De gemiddelde leeftijd van de leraren was 43 jaar, waarbij de jongste leraar 23 jaar oud was en de oudste 61. Het aantal jaren leservaring varieerde van 2 tot 39, met een gemiddelde van 17,5 jaren. Het aantal leerlingen in de klassen varieerde van 12 tot 30, met een gemiddelde van 21 leerlingen. De leraren werden geworven via een mail aan de directies van 43 basisscholen uit het partnerschap van de Fontys Hogeschool Kind en Educatie; die mail bevatte een beschrijving van het belang en de opzet van het onderzoek en verzocht de directies leraren uit groep 3 en 4 op te geven als participanten van het onderzoek. De directies hanteerden verschillende methodes om de leraren te werven: een aantal leraren koos zelf voor deelname, anderen namen deel op uitdrukkelijke aanwijzing van hun directie.

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0