Nanke Dokter

34 Stimuleren van schoolse taalvaardigheid bij rekenen 2.2 Instrumenten Om van video-opnamen en transcripten te komen tot bruikbare data voor analyses, zijn verschillende analyse-instrumenten ontwikkeld: een instrument om vast te stellen hoe de rekenlessen zijn opgebouwd (scorelijst didactische werkvormen), om het schooltaalaanbod van de leraar in de gefilmde instructie te kunnen coderen (codeer- protocol schooltaalaanbod), om schooltaalstimulerende strategieën te kunnen vast- stellen in de video-opnamen en in de transcripten (scorelijst gebruik schooltaal- stimulerende strategieën en codeerprotocol ‘schooltaal stimulerende strategieën’), en om de schooltaalkenmerken in de tekst naar aanleiding van de schrijftaak (beoor- delingsschema schooltaalkenmerken) te kunnen vaststellen. 2.2.1 Didactische werkvormen Iedere didactische werkvorm werd vastgelegd op een formulier door de tijd te noteren in minuten en seconden dat de werkvorm duurde (zie Tabel 2.1 voor een ingevulde scorelijst). Tabel 2.1 Voorbeeld van een ingevulde scorelijst didactische werkvormen Tijd Activiteit Didactische werkvorm 0:00 – 0:47 Doel van de les bespreken Uitleg 0:47 – 1:17 Timer aanzetten en lesmaterialen pakken Organisatie 1:17 – 1:40 Doe-activiteit: de bus Uitleg 1:40 – 2:05 Leerlingen in een rij zetten Taakinstructie 2:05 – 2:26 Praten over de opdracht Uitleg 2:26 – 3:09 Praten over links of rechts Gesprek Om de kwaliteit en consistentie van de codering van de didactische werkvormen binnen de 52 rekeninstructies door de onderzoeker op de scorelijst te evalueren, werden tien lessen ook door een tweede beoordelaar gecodeerd aan de hand van het codeerprotocol. Het protocol bevatte definities van de didactische werkvormen. De interbeoordelaarsbetrouwbaarheid was redelijk met een Cohen’s Kappa van 0.58. De codering van de didactische werkvormen uitleg , gesprek en organisatie kwam overeen. De twee beoordelaars verschilden in bepaalde gevallen in hun codering van taak- evaluatie en taakinstructie . Om het onderscheid tussen deze didactische werkvormen te verduidelijken, werden de regels in het codeerprotocol over deze twee didactische werkvormen aangescherpt door een uitleg toe te voegen over de kenmerken van taakevaluatie (bespreken van de taak nadat de leerlingen de taak hebben gemaakt) en taakinstructie (bespreken van de taak voordat de leerlingen aan de taak gaan werken).

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0