Nanke Dokter

Methode van onderzoek 39 Taal- niveau Kenmerken Operationalisatie Proportiemaat Grammaticaal 6 Expliciete verwijzing naar tijd 1 Gebruik van woorden die expliciet verwijzen naar tijd Specifieke verwijzing naar tijd / Aantal uitingen 7 Expliciete verwijzing naar plaats 1 Gebruik van woorden die expliciet verwijzen naar plaats Specifieke verwijzing naar plaats / Aantal uitingen 8 Complexe zinsconstructies met bijzinnen 1 De zin bevat een ondergeschikte bijzin Complexe zinsconstructies / Aantal uitingen Tekstueel 9 Verbindende elementen, zoals voegwoorden 1 Vergelijkende en causale voegwoorden Complexe voegwoorden / Aantal uitingen 10 Abstractieniveau door gedecontextualiseerd taalgebruik 1 Abstractieniveau per uiting Abstractieniveau 4 (redeneren) / Aantal uitingen dat geco- deerd is voor abstractie- niveau Meta- linguïstisch 11 Bewust noemen van schooltaalregister 5 Aantal keer bewust noemen van schooltaalregister Aantal keer bewust noemen van school- taalregister / Aantal uitingen 1 DASH-protocol (Aarts et al., 2011). 4 CALS (Kieffer & Lesaux, 2007). 2 Basilex (Tellings et al., 2014). 5 Moore en Schleppegrell (2014); Uccelli et al. (2015). 3 Kerndoel 23: wiskundetaal (http://tule.slo.nl ). Om de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid van de coderingen vast te stellen werden 61 uitingen en 4242 woorden gecodeerd door twee onderzoekers. De betrouwbaarheid werd vastgesteld met gebruikmaking van de Cohen’s Kappa op de coderingsmaten. De scores waren naar tevredenheid: .77 bij coderen op inhoudswoorden, 1.0 bij coderen op expliciete verwijzing naar tijd, .84 bij coderen op expliciete verwijzing naar plaats, .91 voor het coderen van complexe bijzinnen, .86 bij complexe voegwoorden, en .68 voor coderen van abstractieniveau redeneren. Het schooltaalconcept dat in dit onderzoek wordt gebruikt bestaat uit elf ken- merken die afkomstig zijn van twee verschillende invullingen van het begrip schooltaal. Omdat niet duidelijk is of al deze elf kenmerken noodzakelijk zijn om het schooltaal- register te kunnen onderzoeken en of er mogelijke samenhang bestaat tussen de verschillende kenmerken, is onderzocht of de elf kenmerken van schooltaal met elkaar correleren en of ze mogelijk gereduceerd kunnen worden (zie Paragraaf 4.2). 2.2.3 Schooltaalstimulerende strategieën In eerste instantie zijn de gebruikte schooltaalstimulerende strategieën tijdens de rekeninstructies globaal gescoord. Hierbij werden de gefilmde rekeninstructies door de onderzoeker herhaaldelijk bekeken en gescoord aan de hand van het overzichts- schema schooltaalstimulerende strategieën (zie Tabel 2.4). 2

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0