Nanke Dokter

4 Stimuleren van schoolse taalvaardigheid bij rekenen Op dit moment is er nog geen onderzoek gedaan waarin de schooltaalinput en het schooltaalstimulerende gedrag van leraren in samenhang worden geanalyseerd. Nadat duidelijk is geworden welk schooltaalstimulerend gedrag leraren in groep 3 en 4 tijdens de klassikale rekeninstructie gebruiken, kan worden onderzocht welke leraarken- merken, achtergrondkenmerken en contextfactoren samenhangen met het getoonde gedrag. De bevindingen van een dergelijk onderzoek zouden kunnen worden ingezet bij het aanleren van schooltaalstimulerend gedrag bij leraren. Doel van dit onderzoek is om kennis en inzichten rondom schooltaal te verbinden met de verbetering van leraargedrag. Het beoogt als zodanig een empirisch gefundeerde bijdrage te leveren aan de didactisering van wetenschappelijke theorieën over schooltaal. Er wordt dieper ingegaan op de cruciale rol die leraren spelen bij het aanleren van schooltaal en welke factoren hierbij van belang zijn. Naast beschrijvend, zal dit onderzoek ook deels verklarend van aard zijn. Er wordt namelijk onderzocht of er samenhang te vinden is tussen het schooltaalstimulerend gedrag van de leraar, zijn achtergrondkenmerken (leeftijd, jaren ervaring en vooropleiding), contextfactoren (didactische werkvorm, groep en groepsgrootte) en specifieke leraarkenmerken (kennis, attitude, vaardigheid met betrekking tot schooltaal). De gevonden samenhang kan worden gebruikt bij het ontwerpen van een interventie voor pabostudenten, maar draagt ook bij aan bestaande wetenschappelijke inzichten in wat een leraar mogelijk tot specifiek didactisch hande- len beweegt. Schooltaal en rekenen Omdat kennisoverdracht en kennisconstructie bij alle vakken aan de orde zijn, zouden leraren ook bij alle vakken schooltaalstimulerend gedrag kunnen vertonen. In dit onderzoek wordt talige instructie in het rekenonderwijs centraal gesteld, omdat school- taal van wezenlijk belang is bij de rekenontwikkeling van de leerlingen, bijvoorbeeld bij het leren van wiskundig redeneren. In aanvulling op de onderzoeken van het DASH- project die in de groepen 1 en 2 zijn uitgevoerd, is ervoor gekozen om de instructie van groep 3 en 4 te onderzoeken; er is vanaf deze groepen namelijk sprake van een meer lesstofgerichte didactiek (TAL-team in samenwerking met Freudenthalinstituut, 1999). In hoeverre leraren die werkzaam zijn in groep 3 en 4 tijdens de rekeninstructie zelf schooltaalstimulerend gedrag vertonen is onduidelijk. Wel is bekend dat er grote verschillen bestaan in de mate waarin schooltaalkenmerken voorkomen in het taal- aanbod bij leraren van groep 1 en 2 (Demir-Vegter et al., 2014; Henrichs, 2010). Dit lijkt onder andere samen te hangen met de doelgroep die in deze onderzoeken centraal stond: in klassen met veel tweede-taalleerders gebruiken leraren een minder gevarieer- de woordenschat en minder samengestelde zinnen dan in klassen met weinig tweede- taalleerders. Voor het aanleren van schooltaal is het echter belangrijk dat de taal niet wordt versimpeld, maar juist wordt uitgebreid (Gibbons, 2009). Ook met betrekking tot het creëren van gelegenheid voor taalproductie laat het uitgevoerde onderzoek verschillende resultaten zien. Riteco en Swank (2004) geven aan dat leraren hier weinig aandacht aan schenken, terwijl Van Eerde, Hajer, Koole en Prenger (2002) constateren

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0