Nanke Dokter

Methode van onderzoek 43 beoogd dat de leraren in hun brief schooltaalkenmerken zouden laten zien. De vaardig- heid van de leraren met betrekking tot schooltaal werd onderzocht door de brief te beoordelen op schooltaalkenmerken. Daarbij werd als richtlijn een zelf ontwikkeld beoordelingsschema gebruikt: Rubric schooltaalkenmerken (zie Bijlage 4). Het beoor- delingsschema bestond uit een beschrijving van ieder kenmerk met de beoordelings- categorieën: geen schooltaalkenmerken (0), enkele schooltaalkenmerken (1) en veel schooltaalkenmerken (2). Alle brieven werden door drie onderzoekers aan de hand van het beoordelingsschema onafhankelijk beoordeeld, waarna in een gesprek de oordelen werden gedeeld. Afwijkende scores werden besproken om tot overeenstemming tussen beoordelaars te komen en de uiteindelijke score te bepalen. Door deze manier van werken ontstond een betrouwbare score van de schooltaalvaardigheid van de leraren. Om de attitude ten aanzien van schooltaalstimulerend gedrag te onderzoeken, werd een attitudevragenlijst samengesteld naar voorbeeld van Van der Linden (2012) en Van Aalderen en Walma van der Molen (2013) die betrouwbare en valide attitude- vragenlijsten voor leraren en pabostudenten ontwikkelden. De attitudevragenlijst maakt gebruik van een 5-punts Likertschaal en is opgedeeld in drie onderdelen: belang van schooltaal tijdens de rekeninstructie, plezier in aandacht schenken aan schooltaal tijdens de rekeninstructie en zelfinschatting over het omgaan met schooltaal tijdens de rekeninstructie. Deze onderdelen corresponderen met de drie aspecten die bij attitude vaak worden genoemd: cognitieve aspecten, affectieve aspecten en zelfbeeld- aspecten (Bohner et al., 2002; Fishbein & Ajzen, 2010; Van der Linden et al., 2015). De betrouwbaarheid van de lijst was goed (Cronbach’s alfa .85). 2.3 Analyses Na het verwerken van de data zijn verschillende soorten analyses uitgevoerd. Hierbij is gebruik gemaakt van SPSS. Er zijn op de eerste plaats beschrijvende analyses uitgevoerd waarmee gemiddelde percentages of frequenties, de range en de standaard- deviatie zijn vastgesteld van de gebruikte didactische werkvormen en het vertoonde schooltaalstimulerende gedrag. Ook bij het analyseren van de achtergrond- en contextfactoren, leraarkenmerken en bij de individuele casestudies is gebruik gemaakt van beschrijvende statistiek. Met het oog op herordening of groepering van de data, bijvoorbeeld om inzicht te krijgen in de manier waarop leraren de rekeninstructie opbouwen, is een hiërarchische clusteranalyse uitgevoerd op de gebruikte didactische werkvormen. Een groot aantal analyses was gericht op het onderzoeken van samenhang. Daarbij is gebruik gemaakt van correlatieanalyses. Met behulp van Pearson’s correlatie- analyses is onderzocht of er samenhang bestond in de kenmerken van het schooltaal- aanbod van de leraar, of het schooltaalaanbod samenhing met de schooltaalstimu- lerende strategieën, of de leraarkenmerken kennis, vaardigheid en attitude onderling samenhingen, of achtergrond- en contextfactoren zoals leeftijd, vooropleiding of jaren ervaring onderling samenhingen en of er samenhang gevonden kon worden tussen de 2

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0