Nanke Dokter

60 Stimuleren van schoolse taalvaardigheid bij rekenen grammaticaal en tekstueel niveau. Alle schooltaalkenmerken komen dus voor in het schooltaalaanbod van leraren van groep 3 en 4 tijdens de rekeninstructie, waarbij de variatie tussen de leraren tamelijk groot is. 4.2.2 Samenhang van schooltaalkenmerken met achtergrond- en contextfactoren In deze paragraaf wordt nagegaan of de gevonden variatie in schooltaalkenmerken samenhangt met de groep waarin de leraren de rekeninstructie verzorgen, met de didactische werkvorm die gebruikt is en/of met achtergrondkenmerken zoals leeftijd, vooropleiding, jaren ervaring voor de klas of klassengrootte. De onderzoeksvraag luidt als volgt: 2b In welke mate hangen verschillen in het schooltaalaanbod tijdens de klassikale rekeninstructie van leraren basisonderwijs in groep 3 en 4 samen met de didactische werkvormen die ze gebruiken, de groep waarin ze lesgeven en achtergrondkenmerken van de leraren? Tabel 4.4 bevat een overzicht van de gemiddelde scores van het schooltaalaanbod aan de hand van de vijf in Paragraaf 4.2.1 vastgestelde hoofdkenmerken in groep 3 en 4 bij de didactische werkvormen uitleg en gesprek . Tabel 4.4 Gemiddelde gebruik van schooltaalkenmerken in groep 3 en 4 tijdens uitleg en gesprek . Didactische werkvorm Uitleg Gesprek Groep 3 Groep 4 Totaal Groep 3 Groep 4 Totaal 1 Lexicale diversiteit 2.14 2.73 2.45 2.23 2.45 2.34 2 Lexicale complexiteit .08 .08 .08 .07 .09 .08 3 Lexicale specificiteit .22 .27 .25 .22 .25 .23 4 Grammaticale complexiteit .11 .12 .12 .12 .10 .11 5 Tekstuele complexiteit .18 .24 .21 .16 .17 .16 Het gemiddelde schooltaalaanbod van leraren in groep 4 is over het algemeen iets groter dan het schooltaalaanbod van de leraren in groep 3 en bij de didactische werk- vorm uitleg worden iets meer schooltaalkenmerken gebruikt dan bij gesprek . Door middel van een variantieanalyse met herhaalde metingen (Anova) werd onderzocht of de in Tabel 4.4 gerapporteerde verschillen significant zijn en of er sprake is van interactie tussen groepen en/of didactische werkvormen. Bij de Anova’s werd de didactische werkvorm als within-subjects variabele gebruikt, de groep als between- subject factor en waren de hoofdkenmerken van schooltaal de afhankelijke variabelen. Er werden bij de analyse geen interactie-effecten gevonden tussen de groep, de didactische werkvormen en de gebruikte hoofdkenmerken van schooltaal. De analyse van hoofdkenmerk 1, lexicale diversiteit, liet een hoofdeffect met een hoge effectmaat zien van Groep (F 1,21 =5.01, p=.04, η p 2 =.19). Er werd geen hoofdeffect gevonden bij Didactische werkvorm (F 1,21 =.74, η p 2 =.03). Dit wil zeggen dat het aantal types dat gebruikt werd in groep 4 significant hoger was dan in groep 3, terwijl er geen verschil

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0