Nanke Dokter

62 Stimuleren van schoolse taalvaardigheid bij rekenen gemiddelde score van alle leraren, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen uitleg en gesprek (zie Tabel 4.5). Tabel 4.5 Schooltaalaanbod van twee leraressen met hoge en lage scores in schooltaalaanbod Didactische werkvorm Uitleg Gesprek Gem. alle leraren Lerares 1 Lerares 2 Gem. alle leraren Lerares 1 Lerares 2 1 Lexicale diversiteit 2.45 4.31 2.06 2.34 2.39 2.31 2 Lexicale complexiteit .08 .10 .07 .08 .13 .04 3 Lexicale specificiteit .25 .30 .22 .23 .27 .26 4 Grammaticale complexiteit .12 .05 .05 .11 .08 .05 5 Tekstuele complexiteit .21 .52 .12 .16 .19 .02 Leraar 1 scoort op alle schooltaalkenmerken hoger dan gemiddeld, behalve bij de grammaticale complexiteit tijdens zowel uitleg als tijdens gesprek . Leraar 2 scoort op alle schooltaalkenmerken lager dan gemiddeld, behalve bij het kenmerk lexicale speci- ficiteit bij de didactische werkvorm gesprek . De leraren verschillen het meest tijdens de werkvorm uitleg en dan vooral in de kenmerken tekstuele complexiteit (.52 versus .12) en lexicale diversiteit (4.31 versus 2.06). Leraar 1 laat tijdens de uitleg meer redenerin- gen zien, gebruikt meer complexe voegwoorden en gebruikt ruim twee keer zoveel verschillende woorden als leraar 2. Bij de werkvorm gesprek verschillen de leraren ook in tekstuele complexiteit (.19 versus .02) en lexicale complexiteit (.13 versus .04). Op de andere kenmerken verschillen de scores minder. Om de verschillen in het taalaanbod van deze twee leraren te illustreren is van beiden een fragment uit de transcripten geselecteerd, waarin ze aan hun leerlingen uitleggen wat de commutatieve eigenschap (of wisseleigenschap) van een vermenig- vuldiging inhoudt. Leraar 1 gebruikt hierbij een foto van een eierdoos van 3 bij 4 om de som te visualiseren. Transcript 4.1 Voorbeeld Lerares 1 1 Lerares Nu heb ik het niet meer erbij gezet, maar je moet even deze eierdoos zien en even nadenken of alle eieren, eh alsof die vol zou zitten. 2 Leerling Nou is die nog niet vol. 3 Lerares Hij zit nu nog niet vol maar er zijn wel plekjes genoeg voor eieren. 4 Leerling Ah, ik snap het. 5 Lerares Welke keersom zit hier dan in verstopt? 6 Lerares S.? 7 Leerling Eh, 3 keer 4. 8 Lerares En hoe kom jij aan 3 keer 4? 9 Leerling Omdat op een rijtje 4 staat en en en. 10 Lerares Hier zouden dan 4 in kunnen. 11 Leerling Ja.

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0