Nanke Dokter

Schooltaalontwikkeling stimuleren 63 12 Lerares En hier nog een keer dus de tweede keer, en hier de derde rij van 4, heel goed. 13 Lerares En hoeveel eieren passen er dan in zo’n doosje? 14 Lerares 4 plus 4 plus 4. 15 Leerling Ik weet het. 16 Lerares S.? 17 Leerling Eh, dat is 4 plus 4… 18 Leerling 12! 19 Lerares Heel goed, had iemand een andere keersom die erbij hoort, A.? 20 Leerling 4 keer 4. 21 Lerares Nee, niet 4 keer 4, want als je zo kijkt… 22 Leerling 4 keer 3. 23 Lerares Ja, ik wou net zeggen van boven naar beneden kun je 4 rijen tellen, maar dan zitten er steeds maar 3 in een groepje. 24 Lerares Dus je had ook kunnen zeggen ja maar ik zie 4 keer 3 en hoeveel is dat? 25 Leerling 11. 26 Lerares Oeh, tel nog eens een keer goed. 27 Lerares Want dan doe je 3 erbij 3 erbij 3 erbij 3. 28 Lerares Als wij net bij die keersom 3 keer 4, 12 als antwoord hadden, want er konden 12 eieren in dat doosje, zijn er nu plekken bij gekomen of weg gegaan? 29 Leerling 12. 30 Lerares Dus we houden nog steeds 12 plekken voor de eieren, maar een keersom kan je altijd even omdraaien, het is maar net of je dan zo keek, van links naar rechts of van boven naar beneden. Bijna alle kenmerken van schooltaal zijn in het voorbeeld aanwezig. Er worden veel verschillende woorden gebruikt, waardoor de lexicale diversiteit bovengemiddeld is. Lexicale complexiteit is zichtbaar in infrequente woorden zoals ‘eierdoos’ (regel 1) of in morfologisch complexe woorden zoals ‘omdraaien’ (regel 30). Lexicale specificiteit is zichtbaar in het gebruik van veel inhoudswoorden per uiting, maar ook in het gebruik van vaktaal zoals ‘keersom’ (regel 19). Wat de grammaticale complexiteit betreft, is te zien dat de leraar expliciet naar plaats refereert in regel 12 als zij zegt ‘de derde rij van vier’. Daarnaast gebruikt de leraar veel bijzinnen, zoals in regel 28, waarin twee voeg- woorden voorkomen (‘als’ en ‘want’). In regel 8 laat de leraar het abstractieniveau ‘redeneren’ zien als zij een leerling vraagt duidelijk te verwoorden hoe hij tot de keuze van een bepaalde strategie is gekomen door te zeggen ‘Hoe kom jij aan 3 keer 4?’. Het voorbeeld van leraar 2 laat zien hoe dezelfde inhoud kan worden uitgelegd terwijl een totaal ander schooltaalaanbod wordt gegeven. Deze leraar heeft sommen op het digibord geschreven, waarnaar ze verwijst. 4

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0