Nanke Dokter
64 Stimuleren van schoolse taalvaardigheid bij rekenen Transcript 4.2 Voorbeeld Lerares 2 1 Lerares Soms weet je, deze weet je. 2 Leerling 2 keer 2 is 4. 3 Lerares Maar dan ineens staat er deze keersom. 4 Lerares Dan staat er 4 keer 2. 5 Leerling 4 keer 2 is 8. 6 Lerares Als je die nou niet uit je hoofd weet. 7 Leerling Dan kun je 4 plus 4. 8 Lerares Als je het nou niet weet. 9 Lerares Waar kun je dan aan denken. A.? 10 Leerling 4 erbij 4. 11 Lerares Ja, want dit is het dubbele hè? 12 Leerling Ja. 13 Lerares Dubbele hè, dus 4 erbij 4 is 8. 14 Lerares Oké, stel je voor je ziet deze som. 15 Leerling 5 keer 2. 10! 16 Lerares En je ziet deze som. 17 Leerling 10! 18 Lerares Oh, oh, niet, eh, niet verklappen, niet verklappen. 19 Lerares F., wat zou jij dan denken? 20 Lerares Je ziet 5 keer 2 en je ziet 2 keer 5. 21 Lerares F. 22 Lerares Ja, want wat gebeurt er, wat gebeurt er? 23 Lerares Het is? 24 Leerling Omgewisseld. 25 Lerares Gewisseld, omgedraaid is hetzelfde ja en klopt dat? 26 Leerling Ja. 27 Lerares Ja? 28 Lerares Nou, dan mag jij het antwoord zeggen. 29 Leerling Ehm 10. 30 Lerares 10, en deze draaien we om. 31 Lerares Dus die is ook 32 Leerling Dat is 0 en 1. 33 Lerares Ook 10. Bij de analyse van schooltaalkenmerken in dit fragment is te zien dat de lexicale diversiteit laag is, doordat de leraar vaak woorden herhaalt zoals ‘je ziet deze som’ (regel 14 en regel 16) of ‘wat gebeurt er’ (regel 22). Lexicale complexiteit is te zien in morfologisch complexe woorden, zoals ‘omgedraaid’ en ‘gewisseld’ (regel 25). Ook gebruikt de leraar een aantal vaktaalwoorden zoals ‘keer’ (regel 4) of ‘keersom’ (regel 3). Omdat de leraar veel korte zinnen gebruikt is er bijna geen samengestelde
Made with FlippingBook
RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0