Nanke Dokter

84 Stimuleren van schoolse taalvaardigheid bij rekenen Tabel 5.4 Schooltaalvaardigheid van leraren in de schrijftest, gemiddelde, standaarddeviatie en range, op een 10-puntsschaal (N=27) Schoolse taalvaardigheid Gemiddelde SD Range Lexicale diversiteit 1.89 .32 1 – 2 Lexicale complexiteit 1.33 .48 1 – 2 Lexicale specificiteit 1.30 .54 0 – 2 Grammaticale complexiteit 1.22 .80 0 – 2 Tekstuele complexiteit 1.15 .72 0 – 2 Totaal 6.89 1.91 4 – 10 In totaal scoorden de leraren gemiddeld 6.89 (op een 10-puntsschaal). De scores varieerden van 4 tot 10, waarbij de meeste leraren tussen de 5 en de 8 punten scoorden. Bij wijze van voorbeeld worden hierna twee teksten weergegeven en geanalyseerd om te laten zien hoe het gebruikte schooltaalaanbod in de teksten varieerde. Figuur 5.1 Voorbeeld van een tekst met score 10 Na het lezen van het artikel is mij duidelijk geworden dat uit het onderzoek van de inspectie van onderwijs blijkt dat er verschillende factoren een belangrijke rol spelen wanneer gekeken wordt naar taalzwakke en -sterke scholen. Opvallend vind ik dat de beschreven factoren voornamelijk gericht zijn op de school/ het onderwijs. Wat mij verbaast is dat het instroom- niveau van leerlingen, het voorschoolse aanbod van psz en/of kdv niet wordt meegenomen in het vaststellen van de mate waarop een school taalzwak of sterk is. Als een leerling laag instroomt met een lage woordenschat, dan zal deze leerling nooit meer het niveau inhalen van medeleerlingen die wél gemiddeld of bovengemiddeld zijn ingestroomd op de basis- school. Mijn advies is dus om meer in te zetten op preventie. Het vroegtijdig signaleren van leerlingen in taalzwakke gebieden is van groot belang, zodat het lesaanbod van de basis- school daar beter op kan aansluiten. Deze tekst wordt gekenmerkt door veel verschillende woorden in relatie tot de lengte van de tekst en behoorlijk veel infrequente of morfologisch complexe woorden zoals ‘factoren’, ‘instroomniveau’ en ‘preventie’ . De tekst heeft een hoge informatiedichtheid met veel vaktaalwoorden (‘voorschoolse aanbod’, ‘psz’, ‘kdv’), zoals te zien is in de zin ‘Wat mij verbaast is dat het instroomniveau van leerlingen, het voorschoolse aanbod van psz en/of kdv niet wordt meegenomen in het vaststellen van de mate waarop een school taalzwak of sterk is.’ Deze zin illustreert ook dat de leraar in de tekst gebruik maakt van complexe samengestelde zinnen. Als laatste kenmerk bevat de tekst een duidelijke redeneerlijn met gebruikmaking van oorzakelijke of vergelijkende voegwoor- den, zoals bijvoorbeeld ‘Als een leerling laag instroomt, dan zal hij […]’ of ‘Het vroeg- tijdig signaleren […] is van groot belang, zodat het lesaanbod […]’. Deze tekst kreeg voor alle kenmerken van schooltaal 2 punten. In de teksten waarin laag werd gescoord kwam vaker een opsomming voor, in plaats van een redenering, zoals te zien is in het volgende voorbeeld.

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0