Nanke Dokter

Kennis, attitude en vaardigheid ten aanzien van schooltaalstimulerend gedrag 89 aanbod en de kennistoets negatief significant met elkaar correleerden (r=-.451, p=.018). Leraren die goed scoorden op de kennistoets lieten minder grammaticaal complexe kenmerken zien in hun taalaanbod tijdens de rekeninstructie. Verder werd er geen enkele samenhang gevonden tussen kennis, attitude, vaardigheid/vorm en vaar- digheid/inhoud ten aanzien van schooltaal en het schooltaalaanbod van de leraar in de klas. Om meer inzicht te krijgen in de relatie tussen het schooltaalaanbod van leraren in de praktijk en het schooltaalaanbod van leraren in de schrijftest, is vervolgens een Pearson’s correlatieanalyse uitgevoerd tussen de vijf schooltaalkenmerken en de schrijftest. De resultaten hiervan zijn weergegeven in Tabel 5.7. Tabel 5.7 Correlatie schooltaalvaardigheid en schooltaalaanbod van de leraar (N=27) Schooltaalaanbod in de klas Schooltaalvaardigheid schrijftest Lexicale diversiteit Lexicale complexiteit Lexicale specificiteit Grammaticale complexiteit Tekstuele complexiteit Lexicale diversiteit -.042 -.364 # .113 -.448 * -.229 Lexicale complexiteit -.083 .016 -.046 -.018 .059 Lexicale specificiteit .033 .134 -.110 -.011 -.069 Grammaticale complexiteit -.410 * -.079 -.072 .150 .026 Tekstuele complexiteit -.225 -.073 -.005 -.070 -.006 * p<.05, ** p<.01, # p<.10 Er zijn twee significante correlaties gevonden tussen de gebruikte schooltaalkenmer- ken in de schrijftest en de kenmerken in het schooltaalaanbod in de klas: lexicale diversiteit in de schrijftest correleert negatief met grammaticale complexiteit in de klas (r=-.448, p=.019) en grammaticale complexiteit in de schrijftest correleert negatief met de lexicale diversiteit in de klas (r=-.410, p=.034). Leraren die veel diverse woorden gebruiken in de schrijftest, laten minder grammaticaal complexe zinnen zien in de klas en leraren die veel diverse woorden gebruiken in de klas, laten minder grammaticaal complexe zinnen zien in de schrijftest. Lexicale diversiteit in de schrijftest liet een trend zien in de richting van een negatief significante samenhang met lexicale complexiteit in het schooltaalaanbod in de klas (r=-.364, p=.062). Verder is er geen significante samenhang gevonden tussen de schooltaalkenmerken in de schrijftest en de kenmerken in het schooltaalaanbod dat de leraren tijdens de rekeninstructie lieten zien. De opdracht die de leraren kregen bij de schrijftest kan hierbij een rol hebben gespeeld: deze was gericht op het formeel verwoorden van gedachten, het aanbod in de klas werd niet gestuurd door een gerichte opdracht. Concluderend kunnen we stellen dat er weinig samenhang kon worden gevonden tussen de leraarkenmerken kennis, attitude, vaardigheid/vorm en vaardigheid/inhoud met betrekking tot schooltaal en het schooltaalaanbod dat de leraren tijdens de reken- instructie lieten zien. 5

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0