Nanke Dokter
96 Stimuleren van schoolse taalvaardigheid bij rekenen strategieën dan power down strategieën (zeven keer tegenover elf keer) en leraar C gebruikt iets meer power up strategieën (vier keer power up tegenover twee keer power down ). Het gebruik van de power up of power down strategieën lijkt niet beïnvloed te worden door de lesinhoud. Er bestaat weinig overeenkomst tussen de leraren wat betreft hun schooltaal- aanbod en hun gebruikte schooltaalstimulerende strategieën. Te zien is bijvoorbeeld dat leraar B meer gericht is op schooltaalproductie van de leerlingen. Deze gerichtheid zou mogelijk zichtbaar kunnen zijn in de kennis, attitude of eigen vaardigheid met betrekking tot schooltaal, zoals vastgesteld in de vragenlijsten en de schrijftest. Om dit te onderzoeken is een overzicht van de scores van de drie leraren over hun schooltaal- kennis, -attitude en -vaardigheid opgenomen in Tabel 5.10. Tabel 5.10 Kennis, attitude en vaardigheid ten aanzien van schooltaal van drie leraren (A, B, en C) bij een les met dezelfde lesinhoud (scores) Leraar A Leraar B Leraar C Range Kennis Schooltaal algemeen 18 18 22 (0 – 28) Schooltaal didactiek 10 12 9 (0 – 14) Totaal 28 30 31 (0 – 42) Attitude Cognitief aspect 4.00 3.91 3.91 (0 – 5) Affectief aspect 4.18 3.73 3.91 (0 – 5) Zelfbeeldaspect 3.80 3.82 3.18 (0 – 5) Totaal 4.00 3.82 3.67 (0 – 5) Vaardigheid Vorm 3 3 5 (0 – 6) Inhoud 1 3 4 (0 – 4) Totaal 4 6 9 (0 – 10) Bij het analyseren van de kennisscores vallen geen grote verschillen op tussen de drie leraren. Ook de scores op de aspecten van de attitude ten opzichte van schooltaal tijdens de rekeninstructie zijn niet wezenlijk verschillend. De schooltaalvaardigheids- scores zijn wel opvallend: leraar C scoort bij vaardigheid/vorm hoger dan de twee andere leraren en bij vaardigheid/inhoud duidelijk hoger dan leraar A. Dit verschil is niet terug te zien in het schooltaalaanbod van de leraren tijdens de rekeninstructie. Leraar B, die meer gericht is op schooltaalproductie van haar leerlingen, zit met haar scores op de kennistoets, de attitudevragenlijst en de eigen vaardigheidsschrijftest tussen de andere twee leraren in. Uit de gepresenteerde gegevens is met andere woor- den niet af te leiden of de leraarkenmerken kennis, vaardigheid of attitude met betrek- king tot schooltaal in de situatie waarin de lesinhoud hetzelfde is, samenhangt met het schooltaalstimulerende gedrag van de leraren. Uit het bovenstaande blijkt dat leraren die lesgeven over dezelfde lesinhoud op verschillende manieren schooltaalkenmerken kunnen gebruiken in hun taalaanbod. Ook de schooltaalstimulerende strategieën die worden ingezet, verschillen bij deze lessen met dezelfde inhoud. Het lijkt erop dat het schooltaalstimulerende gedrag van leraren niet afhankelijk is van de inhoud van de instructie. Ook het lesboek lijkt niet
Made with FlippingBook
RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0