Nanke Dokter

Kennis, attitude en vaardigheid ten aanzien van schooltaalstimulerend gedrag 99 12 Leraar Juist 13 Leraar Aanwijzen. 14 Leraar Opdracht twee. 15 Leraar Shhhht. 16 Leraar M, niet doorpraten, hier. 17 Leraar In het twintigveld, daar moet je de tien aanwijzen. 18 Leraar Goed zo, en kijk. Opvallend in dit fragment is het veelvuldige gebruik van de strategie ‘herhalen van eigen correct taalgebruik’ (‘twintigveld’ in regel 3, 6, 17; ‘opdracht twee’ in regel 7, 8, 9, 10 en 14). Leraar E wil er zeker van zijn dat de leerlingen met de juiste opdracht aan de slag gaan en dat ze daarbij de juiste middelen (het twintigveld) gebruiken. Ook de andere strategieën in dit fragment zijn gericht op begrip van het woord ‘twintigveld’ en niet op productie ervan, bijvoorbeeld in regel 4 als de leerlingen het twintigveld moeten aanwijzen (strategie: ‘visualiseren’). In Tabel 5.11 is weergegeven hoe de schooltaalkenmerken in het aanbod van de beide leraren voorkwamen. Bij beide leraren zijn alleen de gegevens uit de werkvorm uitleg weergegeven. Het gaat hierbij om vier minuten getranscribeerde lestijd. Tabel 5.11 Schooltaalaanbod en schooltaalstimulerende strategieën van twee leraren (D en E) met dezelfde groep leerlingen bij uitleg (gemiddelde aanbod, aantal strategieën per vier minuten) Uitleg Leraar D Leraar E Aantal uitingen leerlingen 42 0 Schooltaalkenmerken aanbod Lexicale diversiteit 1.55 1.95 Lexicale complexiteit .07 .08 Lexicale specificiteit .20 .24 Grammaticale complexiteit .03 .06 Tekstuele complexiteit .08 .09 Bij leraar D is te zien dat de leerlingen tijdens de uitleg vaak aan het woord kwamen met 42 uitingen terwijl bij leraar E dezelfde leerlingen helemaal niet aan het woord kwamen. De schooltaalkenmerken die in het taalaanbod van deze leraren werden ge- vonden, kwamen redelijk overeen. De verschillen in gebruikte strategieën zijn daaren- tegen groot. Dit is duidelijk te zien in Tabel 5.12 die een overzicht geeft van de gebruikte strategieën. 5

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0