Daan Pieren

193 Nederlandse samenvatting reactie wordt ook wel een T-cel respons genoemd. Een T-cel respons is van veel factoren afhankelijk en bestaat voornamelijk uit activatie en celdeling van naïeve T-cellen. Allereerst heeft deze T-cel respons als doel om het virus op te ruimen. Dit doen ze door bijvoorbeeld de longcellen die door het virus geïnfecteerd zijn te doden, waardoor het virus niet meer verder kan groeien in deze longcellen. Op die manier kan een virus uiteindelijk minder goed verspreiden naar andere longcellen en daardoor minder schade aanrichten. Daarnaast leren de naïeve T-cellen ook iets. Celdeling van naïeve T-cellen zorgt ervoor dat uit deze naïeve T-cellen een hele groep T-cellen ontstaat die klaarstaat voor wanneer er in de toekomst hetzelfde of een soortgelijk virus weer longcellen infecteert. Deze T-cellen worden dan niet meer naïeve T-cellen genoemd, maar geheugen T-cellen . Het voordeel van deze geheugen T-cellen is dat ze veel sneller tot actie kunnen overgaan dan naïeve T-cellen, omdat ze de ziekteverwekker al herkennen. Hierdoor wordt de kans op ziekte veroorzaakt door hetzelfde virus voorkómen of beperkt. Balans van een T-cel respons: regulatoire T-cellen Een belangrijk aspect van een T-cel respons is om balans te houden. Ten eerste moeten T-cellen de virus-geïnfecteerde longcellen zo snel en sterk mogelijk aanvallen om verspreiding van het virus te voorkomen en daarmee ziekte zoveel mogelijk te beperken. De manier waarop T-cellen dit doen is door de geïnfecteerde longcel te doden. Aan het doden van cellen zit alleen ook een keerzijde. Het doden van geïnfecteerde longcellen door T-cellen kan veel schade aanrichten wanneer dit op een ongecontroleerde manier gebeurt, omdat longcellen onder andere verantwoordelijk zijn voor de zuurstofuitwisseling. T-cellen moeten daarom de juiste balans weten te vinden tussen het wel of niet doden van geïnfecteerde longcellen, zonder dat dit al te veel schade en ernstigere ziekte oplevert dan het virus zelf. Om de balans zo goed mogelijk te bewaren zijn er allerlei mechanismen aanwezig om T-cellen onder controle te houden. Allereerst bestaat de buitenkant van een T-cel uit een soort wand: het celmembraan. De buitenkant van dit celmembraan wordt ook wel het oppervlak van de T-cel genoemd. Op het oppervlak van T-cellen zijn verschillende kenmerken aanwezig om de cel af te remmen. Deze kenmerken worden receptoren genoemd. Op een enkele T-cel zitten al snel duizenden van deze verschillende receptoren waarmee T-cellen met andere cellen in hun omgeving contact maken. Elke receptor heeft een andere uitwerking, maar over het algemeen kan een receptor een T-cel activeren of juist afremmen. Wanneer een afremmende receptor op een T-cel een signaal ontvangt van omliggende cellen, stuurt de receptor het signaal door naar de A

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0