Daan Pieren

199 Nederlandse samenvatting dus nu concluderen dat de toename van Tregs in oude muizen in ieder geval gedeeltelijk toe te schrijven is aan de toename van DNA schade. Op basis van onze bevindingen in deze hoofdstukken stellen wij ook een nieuwe hypothese op voor toekomstig onderzoek. Wij stellen nu dat de toename van Tregs komt door de omgeving waarin T-cellen zich bevinden. Tijdens het verouderingsproces ontstaan er langzaam aan cellen door het hele lichaam heen die onstekingsstofjes uitscheiden. Op deze ontstekingsstofjes kunnen T-cellen vervolgens reageren. Doordat Tregs de T-cellen zijn die balans moeten houden tussen ontsteking en geen ontsteking reageren Tregs op de onstekingsstofjes in het bloed door te gaan delen en vermeerderen. Hierdoor ontstaan er op den duur steeds meer T-cellen met een regulatoir uiterlijk en regulatoire functie. Vervolgonderzoek zal moeten aantonen of onze hypothese inderdaad klopt. Ontdekking van nieuwe uiterlijke kenmerken voor CD8 + T-cellen in oudere volwassenen De bevindingen in hoofdstuk 2 en 3 zijn interessant genoeg ook terug te vinden in mensen. In hoofdstuk 5 kijken wij naar T-cellen van jongere en oudere volwassenen tussen de 21 en 82 jaar oud. In deze groep mensen hebben wij een nieuw soort T-cel ontdekt die kenmerken vertoont van Tregs: het afremmen van andere T-cellen door het onderdrukken van celdeling. Deze cellen hebben wij KIR + RA + T-cellen genoemd op basis van hun uiterlijke kenmerken. In hoofdstuk 5 zien wij dat het aandeel van deze KIR + RA + T-cellen onder T-cellen toeneemt naarmate mensen ouder worden en uiterlijke kenmerken vertonen die ook voorkomen op regulatoire T-cellen. Samen wijzen deze bevindingen in de richting dat een toename van KIR + RA + T-cellen op oudere leeftijd een van de factoren zou kunnen zijn die bijdragen aan verhoogde vatbaarheid voor infectieziekten en ernstigere ziekte. Om te kijken of de aanwezigheid van KIR + RA + T-cellen in oudere volwassenen ook verband houdt met toegenomen ziekte hebben wij een groep oudere volwassenen tussen de 61 en 83 jaar onderzocht. Deze mensen werd gevraagd aan te geven wanneer zij griepachtige verschijnselen vertoonden, zoals koorts en hoesten. Vervolgens werd er eerst vastgesteld door welk virus deze mensen ziek waren geworden. Daarnaast werd er, vlak nadat iemand aangaf deze griepverschijnselen te hebben, bloed afgenomen en vervolgens ook nog na twee en acht weken. In het bloed van de mensen die meededen aan onze studie vonden wij de KIR + RA + T-cellen terug. Daarnaast zagen wij ook dat de KIR + RA + T-cellen geactiveerd waren op het tijdstip van de eerste bloedafname, terwijl deelnemers nog griepachtige verschijnselen hadden. Op de latere tijdstippen zagen wij dat het aantal geactiveerde KIR + RA + T-cellen weer afnam. Door A

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0