Maxime Verhoeven

234 Addendum NEDERLANDSE SAMENVATTING Introductie Reumatoïde artritis (RA) is een relatief veelvoorkomende ontstekingsziekte, die met name gekenmerkt wordt door ontsteking van gewrichten, vooral die van handen, polsen en enkels. De ontstoken gewrichten zijn vaak pijnlijk, dik en stijf; de ontsteking kan leiden tot gewrichtsschade. Ongeveer 1-2% van de Nederlandse volwassenen heeft RA en de ziekte treft meer vrouwen dan mannen. De klachten zoals pijn, stijfheid en ook vermoeidheid beperken RA-patiënten in hun dagelijkse bezigheden, wat kan leiden tot ziekteverzuim en vermindering van kwaliteit van leven. In de afgelopen jaren hebben verschillende onderzoeken aangetoond dat de gevolgen van RA op lange termijn veel minder erg zijn, als zo snel mogelijk na de diagnose met ziekte-onderdrukkende therapie, met zogeheten disease modifying anti-rheumatic drugs (DMARDs) wordt gestart, bij voorkeur binnen 3-6 maanden. Deze periode wordt ‘window of opportunity’ genoemd, omdat later starten minder effect heeft op langere termijn. Daarnaast worden lange termijn gevolgen van RA beperkt door vaak meten (monitoren) van ziekteactiviteit (‘ tight-control’) met, indien nodig, het direct aanpassen van de DMARD-therapie (bijvoorbeeld ophogen van de dosis als de RA actief is). Het behandelen volgens dit ‘ tight-control’ -principe wordt in internationale richtlijnen geadviseerd, naast het behandelen volgens het ‘ treat-to-target’- principe. Het ‘ treat- to-target’- principe houdt in dat het doel ( ‘target’ ) van behandeling, meestal volledige onderdrukking van ziekteactiviteit (‘remissie’) of tenminste lage ziekteactiviteit, wordt nagestreefd. Richtlijnen bevelen aan om als eerste therapie bij pas gediagnosticeerde RA te starten met één van de conventionele DMARDs, bij voorkeur methotrexaat (MTX), al dan niet samen met een glucocorticoïd (GC), zoals prednison. De conventionele DMARD werkt pas optimaal na enkele weken en prednison binnen een dag, dus prednison wordt vaak voorgeschreven ter overbrugging van die onwerkzame periode van de DMARD (overbruggingstherapie). Op dit moment wordt nog niet aanbevolen te starten met een mogelijk effectievere, maar duurdere behandeling, namelijk met een biologische (b)DMARD. Biologisch betekent dat het middel een eiwit is, met als consequentie dat het niet in tabletvorm gegeven kan worden, omdat eiwitten worden afgebroken in de maag. Om deze reden moet het toegediend worden per infuus of injectie. Dit in tegenstelling tot de conventionele DMARDs, die ‘synthetisch’ zijn, d.w.z. een chemische, niet eiwitachtige samenstelling hebben. Dat starten met een bDMARD niet wordt aanbevolen lijkt onlogisch, omdat een krachtige (intensieve) behandeling, meteen na het stellen van de diagnose, dus binnen de ‘window of opportunity’, waarschijnlijk het meest bepalend is voor een gunstig ziektebeloop.

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0