Maxime Verhoeven

237 Nederlandse samenvatting met een andere (b)DMARD, of met een lagere dosering MTX. Eerder was er al een voorspellend rekenmodel (predictiemodel) ontwikkeld voor te weinig klinisch effect na 3 maanden behandeling met MTX. In het onderzoek, beschreven in hoofdstuk 4 is dit predictiemodel op zijn waarde nagekeken in een andere groep RA-patiënten (=extern gevalideerd). Voor deze andere groep (validatiecohort) werden gegevens gebruikt van pas gediagnosticeerde RA-patiënten, die aan het zogeheten U-Act-Early 1 onderzoek hadden deelgenomen, en gestart waren met MTX. De voorspellende waarde van het predictiemodel in dit validatiecohort blijkt overeen te komen met die in de oorspronkelijke groep, waarin het model werd ontwikkeld (het ontwikkelingscohort). Daarmee kan het predictiemodel als deugdelijk (valide) worden beschouwd. Van alle componenten van het predictiemodel blijken, voor het voorspellen, voor de start van de behandeling met MTX, van te weinig klinisch effect na 3 maanden behandeling, scores van de DAS28 boven de 5,1, wijzend op fors actieve RA, en scores van de health assessment questionnaire (HAQ) boven 0,6, wijzend op functionele beperkingen door RA, het meest voorspellend te zijn. Een andere belangrijke uitkomstmaat van de ziekte RA is beschadiging van gewrichten, die te zien is op röntgenfoto’s (radiografische schade). In hoofdstuk 5 zijn gegevens van meerdere, reeds verrichte gerandomiseerde onderzoeken gebruikt, om het effect van TCZ-therapie vergeleken met dat van TCZ samen met MTX (TCZ+MTX) te bepalen op het ontstaan van radiografische schade. Het blijkt dat TCZ+MTX effectiever het ontstaan van radiografische schade afremt dan TCZ-therapie alleen. Dit verschil is echter niet aanwezig in twee subgroepen van patiënten: patiënten met pas gediagnosticeerde RA & een lagere score van de DAS28, en patiënten met pas gediagnosticeerde RA & meer radiografische schade. Het effect van een behandelstrategie voor de chronische ziekte RA wordt pas helemaal duidelijk op de langere termijn. Daarom werden deelnemers aan het 2 jaar durende U-Act-Early 1 onderzoek na afloop van het onderzoek nog 3 jaar gevolgd (3 jaar follow-up). In deze laatste periode was de behandeling volgens standaardzorg. Hoofdstuk 6 beschrijft deze langere termijn uitkomsten. Alhoewel op korte termijn de twee initiële TCZ-strategieën (starten met TCZ of met TCZ+MTX) klinisch meer voordeel opleverden dan starten met MTX, is er op de langere termijn geen verschil in effectiviteit meer tussen de drie initiële behandelstrategieën. Dit is waarschijnlijk het gevolg van 1 U-Act-Early was een 2 jaar durend, zogeheten gerandomiseerd geblindeerd placebogecontroleerd onderzoek, waarin pas gediagnosticeerde RA-patiënten met medicijnen startten met als doel persist- erende volledige onderdrukking (remissie) van RA. Patiënten lootten voor een behandeling startend met TCZ of met MTX, of met TCZ+MTX, maar wisten niet welke medicijnen ze kregen, door gebruik van placebo’s. Indien het behandelingsdoel niet werd behaald, werd in de TCZ-groep MTX en in MTX- groep TCZ toegevoegd. Wanneer het doel werd behaald, en steeds behaald bleef, werd de medicatie afgebouwd en gestopt.

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0