Maxime Verhoeven

238 Addendum het toegepaste ‘ treat-to-target’- principe, ook gedurende de 3 jaar follow-up, waarbij de behandeling steeds wordt aangepast totdat de ‘ target ’ (remissie) is behaald. Naast effectiviteit op langere termijn van deze strategieën is ook de kosteneffectiviteit van belang. Zowel tijdens het U-Act-Early 1 onderzoek als tijdens de 3 jaar follow-up zijn gegevens verzameld over zorg-gerelateerde kosten en productiviteitsverlies. In hoofdstuk 7 worden de resultaten van de analyses daarvan (kosteneffectiviteitsanalyses) beschreven. Het blijkt dat starten met TCZ of met TCZ+MTX niet kosteneffectief is, in vergelijking met starten met MTX bij deze pas gediagnosticeerde RA-patiënten. De kosteneffectiviteit van de twee TCZ-strategieën is wel aanzienlijk beter voor de subgroep van patiënten met een baseline score van de DAS28 hoger dan 5,1, die wijst op zeer actieve RA. Uiteraard wordt de kosteneffectiviteit van de twee TCZ-strategieën ook beter als TCZ minder duur zou zijn. Maar zelfs in deze twee scenario’s van betere kosteneffectiviteit is het starten met één van de twee TCZ- strategieën niet kosten-effectiever dan starten met MTX. Het laatste hoofdstuk van dit deel van het proefschrift, hoofdstuk 8 , is een beschouwing (editorial) van een artikel van andere auteurs over de impact op het budget van de introductie van een biosimilar (een goedkopere versie van een bDMARD) in een reumatologiecentrum in Nederland. Daardoor daalden de bDMARD-kosten, maar binnen een jaar was het voordeel verdwenen door toename van het percentage RA-patiënten dat werd behandeld met een bDMARD. Het resultaat van dit onderzoek werd door de auteurs zelf als negatief gezien. We beargumenteren dat met een andere visie op, en analyse van, dit onderzoek het resultaat ook positief had kunnen uitvallen. Want meer patiënten met bDMARDs behandelen betekent niet alleen maar meer medicatiekosten, maar mogelijk ook financiële voordelen, zoals minder kosten gerelateerd aan actieve RA. We benadrukken het belang van goed opgezet onderzoek naar kosteneffectiviteit van behandelstrategieën in de dagelijkse praktijk met (b)DMARDs. Deel II: Monitoren van ziekteactiviteit tijdens ‘treat-to-target’-behandelstrate- gieën: het toepassen van de HandScan. Een methode om ziekteactiviteit te monitoren is pas bruikbaar als die betrouwbaar veranderingen over de tijd van ziekteactiviteit van één en dezelfde patiënt kan detecteren, want zo wordt die methode in de dagelijkse praktijk gebruikt. Het onderzoek beschreven in hoofdstuk 9 is overeenkomstig uitgevoerd: het gaat binnen een groep RA-patiënten na of de HandScan hun ziekteactiviteit over de tijd (longitudinaal) goed kan meten, waarbij de ziekteactiviteit gemeten met de DAS28 de referentie is. In deze longitudinale analyse wordt slechts een zwakke relatie tussen de HandScan OST-score en DAS28 vastgesteld. Dat betekent dat de OST-score gecombineerd moet worden met andere parameters van ziekteactiviteit, bijvoorbeeld in een index, om de ziekteactiviteit bruikbaar te

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0