Margit Kooijman

Voorwoord ‘Maar wat als je nu, als zwaan, net moest doen alsof je een muis was? Als je moest doen alsof je grijs en harig en klein was? Als je geen lange slingerstaart had om op staartendag recht omhoog te dragen? Als je waggelde, telkens wanneer je probeerde als een muis te lopen? Als je iedere keer snaterde, wanneer je als een muis probeerde te praten? Zou je dan niet het ongelukkigste schepsel ter wereld zijn?’ Een vlammend voorwoord moest het worden. Het enige stuk waar niemand feedback op mocht geven, wat vrij was. Zoveel felheid… De jonge vrouw van toen wil gezien worden; omringd door lieve mensen, zeker, en toch, op de verkeerde plek. Hardheid. Twijfel. Pijn. Door de ogen van de liefde zie ik haar nu; ze wist het niet, ze wist het gewoon niet. ‘Ik zeg er onmiddellijk bij dat de deuren naar de wereld van het wilde Zelf niet talrijk, maar wel heel waardevol zijn. Als je een diep litteken hebt, dan is dat een deur, als je een oud, oud verhaal hebt, dan is dat een deur. Als je zo veel van de lucht en het water houdt dat het bijna onverdraaglijk is, dan is dat een deur. Als je naar een intenser leven, vol leven, gezond leven verlangt, dan is dat een deur.’ Mijn proefschrift was een deur. Niet iedereen krijgt die kans. En niet iedereen gebruikt de mogelijkheid. Gedurende de reis veranderde de grond, het gezelschap en het doel. Ik scherpte al mijn zintuigen, leerde mijn eigen kompas te gebruiken en… kwam thuis (zelfs met een boekje). ‘Rituelen vormen één van de manieren waarop mensen hun leven in een bepaalde context plaatsen. Rituelen brengen de schimmen en geesten van een mensenleven bijeen, rangschikken ze en leggen ze te ruste. Een ieder richt een ofrenda op haar eigen manier in, vertellen wel of niet het verhaal dat erbij hoort, en laten het dan staan zo lang ze willen.’ Al sparrende over waarom dit voorwoord toch zo moeilijk te schrijven was, besefte ik dat er nog iets niet klaar was. Was het bangheid? Nee! … Ja! Dat er iemand om het hoekje komt en zegt: ‘nee nee, niet goed’. En ik wist. Na de dag, de laatste dag, zal ik één exemplaar verbranden. Gewoon zodat ik weet, echt weet, het is klaar. ‘En nu komt het belangrijkste gedeelte van het verhaal: het wordt lente, er komt nieuw leven, er komt een nieuwe tijd, een nieuwe kans. Het belangrijkste is vol te houden, stand te houden, want de belofte van de wilde natuur is deze: na de winter wordt het altijd lente. (…) Bloeien is ons geboorterecht.’ Toch nog vlammen in dit voorwoord. De eigen groep gevonden. Proefschrift af. Lente. Culemborg, 24 januari 2021 Alle citaten uit ‘De ontembare vrouw’ door Clarissa Pinkola Estés

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0