Ires Ghielen

186 Appendix bestuderen in hoofdstuk 4 . In de groep met hoge angst werden 316 Parkinson- patiënten geïncludeerd, in de groep met lage angst 253 Parkinson-patiënten. Het angstige patiëntennetwerk vertoonde een grotere algehele sterkte. Ondanks de groepsverschillen op klinische en demografische kenmerken, waarbij de angstige patiëntengroep aanzienlijk slechter motorisch en cognitieve functioneren liet zien, een hogere leeftijd en meer vrouwelijke patiënten bevatte, leverde de netwerk- vergelijkingstest geen statistisch significante verschillen op in de sterkte van de verbanden tussen motorische en angstsymptomen. Aangezien associaties tussen motorische en angstsymptomen in beide groepen aanwezig zijn, toont dit aan dat deze symptomen geassocieerd zijn onafhankelijk van hun angstniveau. De hoofdstukken 2, 3 en 4 waren  gericht op de associaties tussen motoriek, angst, en andere symptomen, zonder rekening te houden met hun relaties over de tijd. In hoofdstuk 5 onderzochten we de longitudinale verbanden tussen angst, angst om te vallen, en freezing (bevriezing van het lopen) bij 153 patiënten met de ZvP. Over vier metingen, met drie weken tussen elke meting, waren alle associaties significant, met de sterkste associatie tussen angst om te vallen en freezing. Aanpassingen voor ziektekenmerken (zoals ziekteduur, depressieve en cognitieve klachten) en bijwerkingen van medicatie (zoals responsfluctuaties) verminderden alle associaties, wat de complexe interacties tussen motorische en angstsymptomen bevestigt. Na een beschrijving van de fenomenologie van angst, en de cross-sectionele en longitudinale associaties met motorische en andere niet-motorische symptomen, richt deel 2 van dit proefschrift zich op de behandeling van deze complexe symptoominteracties bij Parkinson-patiënten. In hoofdstuk 6  beschrijven we twee meta-analyses naar de effecten van cognitieve gedragstherapie en op mindfulness gebaseerde therapieën op psychische problemen bij patiënten met neurodegeneratieve aandoeningen. De geïncludeerde onderzoeken werden verdeeld in een groep met een actieve controle conditie en een groep met een gebruikelijke behandeling of wachtlijst controle conditie. De resultaten toonden aan dat psychologische interventies een klein tot matig effect hebben op het verminderen van psychisch leed bij patiënten met de ZvP en Multiple Sclerose (MS). De algehele kwaliteit van de geïncludeerde onderzoeken was laag en vertoonde een aanzienlijke heterogeniteit, wat pleit voor meer onderzoeken met betere kwaliteit.

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0