Sonja Graafstal en Carine Heijligers

102 1C Kenmerken van affect attunement Welke algemene kenmerken van gedragingen lenen zich bij uitstek voor deze vorm van afstemming? Stern noemt hiervoor intensiteit, timing en vorm. Bij intensiteit kunnen we denken aan het eerste voorbeeld waarbij het volume van vaders stem overeenkomt met de kracht van de abrupte armbeweging van een baby. Intensiteit zit ook in de toename die we herkennen in het tweede voorbeeld, namelijk de toename van fysieke inspanning van de baby en de toename van de vocale inspanning van vader. Timing wordt door Stern onderverdeeld in drie aspecten: het ritme, de maat en de duur van het gedrag. In het derde voorbeeld is te zien dat de moeder met haar hoofd knikt op de maat van de armbeweging van haar zoon. Als de duur van twee bewegingen gelijk is, kan dit affect attunement zijn, maar het hoeft niet, bijvoorbeeld wanneer twee mensen gelijktijdig gaan verzitten. Hun intentie is meestal niet om gevoelens te delen met elkaar. Ten slotte kan bij vorm ook gedacht worden aan affect attunement, te zien aan het derde voorbeeld waarbij de verticale armbeweging van de baby correspondeert met de verticale hoofdbeweging van de ouder. Beïnvloeding van affect attunement Affect attunement is zo verweven met alledaagse gebeurtenissen dat we het vaak niet eens in de gaten hebben. Dat maakt het ook zo moeilijk om te onderzoeken. Stern (1985/2000) beschrijft in zijn boek dat het merendeel van de moeders die deelnamen aan observatiestudies over affect attunement, wanneer gevraagd, achteraf geen idee hadden wat ze nu precies gedaan hadden. Ze waren zich bewust van hun gedragingen, maar het proces van affect attunement ging onbewust aan hen voorbij. Dit wil niet zeggen dat we er geen invloed op kunnen hebben of dat we het niet opmerken als affect attunement afwezig is in het contact. We missen dan iets in het contact dat er normaal gesproken altijd is. Vaak noemen we dan dat het contact niet lekker loopt, niet soepel is of niet stroomt. Een manier om affect attunement te onderzoeken is om opzettelijk de ‘flow’ te verstoren en dan de reactie van de baby te observeren. Een voorbeeld hiervan is de studie van Tronick en zijn collega’s en het ‘still-face’ experiment (Tronick et al., 1979). Aan moeders van baby’s tot zes maanden is gevraagd om na een moment van prettig face-to-face contact gehad te hebben met hun baby, zich even weg te draaien van hun kind, om vervolgens met een neutraal (still-face) gezicht terug te keren tot de baby. Aan de deelnemende moeder werd gevraagd om niet in te gaan, met vocalisaties of gezichtsuitdrukkingen, op de veelvuldige uitnodigingen van haar baby om contact te maken. Gedurende de diverse pogingen om het contact met moeder te herstellen, waarbij door de baby alles uit de kast gehaald werd, groeide het ongenoegen en de stress van de baby, totdat het zich uiteindelijk afwendde van de moeder. Na dit moeilijke moment eindigde het experiment en konden moeder

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw