104 1C de baby, beweegt net wat langzamer en op die manier tracht de ouder de baby naar een lagere intensiteit mee te nemen en zo te kalmeren. Deze voorbeelden dienen een opvoedkundig doel in de ogen van de ouder, omdat ze bewust hun kind een bepaalde kant op wil ‘tunen’. De ouder en het kind zijn emotieregulatie aan het ontwikkelen op een manier die bij hen past (Fogel, 1993, p. 17). Dit proces wordt dus geleerd in het contact met de ander (Tronick, 1989). Daarnaast is het ook mogelijk dat affect attunement niet of weinig tot stand komt tussen de ouder en het kind, zonder dat dit de bedoeling is. Dit is bijvoorbeeld bekend bij depressieve moeders en hun kind (Feldman, 2007). Moeders met een depressie reageren veelal met vlakke gezichtsuitdrukkingen op anderen en ook op hun baby. Dit kan leiden tot ongewenste ontwikkelingsuitkomsten, omdat de baby te weinig ervaring opdoet met fijne momenten van gezamenlijkheid. We zullen daar in hoofdstuk 1d op terugkomen. Sensitief en responsief oudergedrag We zijn dit hoofdstuk begonnen met het definiëren van het begrip relationele ontwikkeling door gebruik te maken van het bio-ecologisch model van Bronfenbrenner. Dankzij dit model kunnen we de ontwikkeling van een persoon in relatie tot zijn omgeving en de verschillende contexten expliciteren. De belangrijkste processen spelen zich volgens Bronfenbrenner af in het centrum van het model, namelijk de ouder-kind relaties. Vervolgens is het mogelijk, dankzij de gehechtheidstheorie, de ouder-kind relaties te kwalificeren in veilige en onveilige hechtingsrelaties. Een veilige hechtingsrelatie heeft volgens deze theorie te maken met het vrij kunnen bewegen tussen exploreren en veiligheid zoeken. Het is een dynamisch evenwicht tussen afstand nemen van de ouder en nabijheid opzoeken, al naar gelang de behoefte van het kind. Ainsworth et al. (1978) hebben dit dynamische proces van het kind genoemd als een proces waarin de moeder een veilige basis vormt om vanuit te exploreren en een veilige haven om naar terug te keren. Deze terminologie is door Bowlby overgenomen als titel voor zijn boek: A secure base (1988). De oorzaak voor het ontwikkelen van een veilige hechtingsrelatie wordt gezien als sensitief en responsief oudergedrag. Hoe dit sensitief en responsief ouderschap er dan precies uitziet wordt met de notie van ‘adequaat en correct reageren op de signalen van de baby’ nog niet direct duidelijk. Uit een kleine rondgang langs een twintigtal hulpgevers bleek dat er verschillende manieren zijn waarop professionals deze concepten definiëren en interpreteren. Eenduidigheid was ver te zoeken (Baten 2017; Van Blitterswijk 2017). Dankzij Stern hebben we de genoemde balans van exploreren en veiligheid zoeken kunnen verfijnen naar een balans tussen ‘zelf’ en ‘wij’ of anders gezegd naar een balans tussen ‘autonomie’ en ‘gezamenlijkheid’. De volgende stap is
RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw