Sonja Graafstal en Carine Heijligers

107 GEZAMENLIJKHEID EN ONDERSCHEID Marja is bezig soep te maken als Dennis haar opzij duwt om in de koelkast een pilsje te pakken en limonade voor Joey. ‘Dennis, rot op, je staat in de weg. Neem dat jong mee naar de kamer en laat me effe die soep afmaken’, foetert Marja. ‘Nou zeg, doe ik eens een keer wat, is het weer niet goed’, snauwt Dennis terug. De 4-jarige Joey kijkt van zijn moeder naar zijn vader en weer terug waarna hij van zijn vader een duw krijgt richting de kamer. Joey struikelt over de drempel en ketst met zijn hoofd op de grond. Dit is de druppel voor Marja. Ze stormt het huis uit en slaat de voordeur met een smak dicht. Dennis en Joey kijken elkaar verbaasd aan. Dan ziet Dennis dat Joey een bloedneus heeft. ‘Til je voeten dan ook op’ moppert Dennis, terwijl hij Joey’s neus schoonveegt. Dennis stiefelt naar de kamer en Joey huppelt er achteraan. ‘Nu je mond houden want het voetballen begint en knijp je neus dicht.’ Dennis zet de tv aan en Joey kruipt op de bank naast zijn vader. Inleiding Het vorige hoofdstuk, over het relationeel ontwikkelingsperspectief, zijn we geëindigd met de opmerking dat we de begrippen ‘autonomie’ en ‘gezamenlijkheid’ verder uitdiepen aan de hand van beschikbare kennis over synchronie en synchronisatieprocessen. Voordat we dat doen willen we eerst terugkomen op een van de pijlers van Beweging-als-houvast, namelijk Zelfbegrip. Twee componenten van Zelfbegrip zijn de psychologische behoefte om ‘erbij te horen’ en de behoefte aan ‘autonomie’. In de hechtingstheorie en de theorie van Stern komen autonomie en erbij horen in verschillende bewoordingen terug. De hechtingstheorie bespreekt het belang van exploreren en het zoeken naar veiligheid en Stern benadert de behoeftes vanuit de ontwikkeling van het zelf en zelf-met-de-ander. Telkens gaat het om verschillende posities van een persoon. De ene positie is gericht op de ontwikkeling van het zelf, hieronder vallen begrippen als ‘exploreren’, ‘autonomie’ en ‘geheel-zelf’. De andere positie bestaat uit in verbinding zijn met de ander waaronder begrippen vallen als ‘moeder als veilige haven’, ‘wij’, ‘intersubjectiviteit’ en ‘affect attunement’. Analoog aan de hechtingstheorie stellen wij voor deze posities te plaatsen in een balansmodel. Hierbij kan een persoon idealiter vrij bewegen tussen beide posities waardoor de balans gezien moet worden als een dynamische balans die voortdurend in beweging is en zeker niet noodzakelijkerwijs in evenwicht of in het midden moet zijn. We komen hier in een latere paragraaf nog op terug. Als we terugkijken op het proces zien we dat het begrip ‘the need to belong’ gaandeweg is getransformeerd naar het begrip ‘gezamenlijkheid’. De psychologische behoefte ‘the need to be autonomous’ is tot nu toe als begrip overeind gebleven als ‘autonomie’. Voor deze transformatie hebben we echter nog geen verantwoording afgelegd. Daarom gaan we in dit hoofdstuk toewerken naar het definiëren van de concepten waarmee we de methode Beweging-als-houvast vormgeven: Gezamenlijkheid, Onderscheid 1D

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw