12 PROLOOG situaties waarin dat ‘vanzelf’ helemaal niet vanzelfsprekend is? Opnieuw speelde Anna Bosman een belangrijke rol. Zij bracht Sonja in contact met Carine Heijligers, die inmiddels op De La Salle successen boekte met haar aanpak en keer op keer bewees wederkerigheid te kunnen ontwikkelen met jongeren waar geen land mee te bezeilen leek. Al deze jongeren gingen vooruit in hun ontwikkeling, werden prettiger in de omgang en leverden op hun niveau een bijdrage aan hun omgeving. Het leken stuk voor stuk wonderverhalen. Hoe was dit mogelijk? We besloten om samen te gaan werken en onze kwaliteiten aan elkaar te verbinden. De insteek van Sonja zou primair de theoretische onderbouwing worden en die van Carine haar werkwijze en ervaring vanuit de praktijk. Zo zijn we ook begonnen. Gaandeweg vervaagden die grenzen meer en meer. Carine bekwaamde zich in de wetenschappelijke kennis en Sonja leerde de methode toe te passen in de praktijk. Samen op weg Dankzij financiering van Koraal, locatie De La Salle, kon ons promotieonderzoek in oktober 2011 van start gaan, met als tweeledig doel het wetenschappelijk onderbouwen van de methode middels literatuuronderzoek en de effectiviteit van de methode bewijzen. Een effectiviteitsonderzoek is belangrijk omdat een ‘evidence based’ methode kan rekenen op erkenning, financiële vergoeding en daardoor toegankelijk wordt voor een grotere doelgroep en niet voorbehouden is aan een beperkte groep. Dat is precies wat wij voor ogen hebben, jongeren, kinderen of volwassenen vooruit helpen in hun ontwikkeling en vastgelopen hulpverlening vlot trekken. Om redenen die uitgelegd worden in hoofdstuk 4c zijn wij afgestapt van een onderzoek dat primair gericht was op het bewijzen van de effectiviteit van de methode. Dat neemt niet weg dat de tien casushoofdstukken in deel drie van dit proefschrift genoeg aanwijzingen bieden voor de effectiviteit van de methode. We kozen voor een andere weg en dat heeft met een aantal zaken te maken. Inmiddels was gebleken dat onder supervisie van Carine studenten uitstekende resultaten wisten te behalen bij hun klinische stage op De La Salle. Een aantal van deze casussen zijn ook opgenomen in ons proefschrift. Het bleek echter veel moeilijker om bachelorstudenten van de opleiding Pedagogische Wetenschappen in een theoretische cursus duidelijk te maken wat er precies tijdens behandelsessies gebeurde. Bij elk concreet geval was wel duidelijk wat er aan de hand was, maar generalisatie naar andere casussen was moeilijk. Wij hadden daarvoor nog niet de juiste taal ontwikkeld en evenmin was het duidelijk hoe we op een abstract niveau konden praten over het werkingsmechanisme van de EBL-methode. Daarmee werd steeds duidelijker dat de gebruikte terminologie van EBL slecht overdraagbaar was. Tevens maakte het gebruik
RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw