Sonja Graafstal en Carine Heijligers

126 1D onderscheid en is dat ook de bedoeling van het kind?’ Deze vraag kan alleen beantwoord worden als ook de kijkrichting van de ouder meegenomen wordt in de observatie. Als het kind de kijkrichting van de ouder volgt dan ontstaat er gezamenlijkheid, wanneer het kind naar iets anders kijkt dan de ouder dan volgt het dus niet en leidt dit tot onderscheid. Het woord correct is hierin normatief, want in wiens ogen is het een correcte interpretatie? Het enige dat we kunnen waarnemen is of het kind de kijkrichting van de ouder wel of niet volgt. De interpretatie of dit ook de bedoeling van de baby is stellen we nog even uit. De laatste aanwijzing van Ainsworth is ‘het geven van een adequate en correcte reactie op de signalen van het kind’. We kunnen de beweging van de ouder, als reactie op die van de baby, observeren en bepalen of dit leidt tot gezamenlijkheid en onderscheid. Of dit adequaat en correct is, is eveneens normatief bepaald en afhankelijk van de situatie. In het voorbeeld van Stevie is te zien dat hij zijn hoofd wegdraait van moeder. Zijn kijkrichting wordt hierdoor onderscheidend. De reactie van moeder is dat zij zijn kijkrichting volgt, waardoor zij gezamenlijkheid creëert. Vervolgens draait Stevie opnieuw zijn hoofd weg en zorgt zijn kijkrichting voor onderscheid. Moeder herhaalt haar strategie en volgt zijn kijkrichting en er ontstaat gezamenlijkheid. Het patroon dat we hier zien is dat moeder de kijkrichting van Stevie volgt en dat Stevie moeder niet volgt. Er is geen gelijkwaardige verdeling in leiden en volgen. De interactie tussen moeder en Stevie is in dit voorbeeld niet wederkerig. De normatieve interpretatie is dat we een wederkerige en gelijkwaardige relatie belangrijk vinden voor een gezonde ontwikkeling. In hoofdstuk 2b zullen we duidelijk maken hoe we in de hulpverlening omgaan met dit normatieve proces. We sluiten deze paragraaf af met twee voorbeelden van Joey toen hij nog een baby was. Het is een oefening aan de lezer om te bepalen of moeder en oma al dan niet sensitief zijn en responsief reageren en op grond waarvan deze interpretatie is gebaseerd. De zes maanden oude Joey zit in de tuin bij zijn moeder op schoot. Marja houdt Joey voor zich met zijn gezicht naar haar toe gericht. Ze praat zachtjes tegen hem en kietelt hem op zijn buik. Joey kijkt haar aan, brabbelt terug en trappelt met zijn beentjes. Dan draait hij plotseling zijn hoofd naar rechts en begint op zijn duim te sabbelen. Zijn ogen scannen de omgeving. Daarbij valt zijn blik op de plant die naast Marja staat. De blaadjes van de plant bewegen zachtjes in de wind. Joey kijkt aandachtig naar de bewegende blaadjes en het kleurenspel... Marja klakt met haar tong om de aandacht van Joey weer terug te krijgen. Ze kietelt hem nog een paar keer en blaast in zijn nek, ze praat en roept ‘Joey, Joey.... Kijk dan naar mama, kijk dan naar mama.....’ Ondertussen blijft ze hem kietelen. Wanneer Joey naar de plant blijft kijken, tilt ze Joey omhoog en houdt hem zo dat hij de plant niet langer in het zicht heeft, maar dat zijn hoofd gericht is op haar. Joey ziet opeens achter Marja een vogel voorbijvliegen en volgt

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw