Sonja Graafstal en Carine Heijligers

137 BEWEGING Courtemanche et al. (2012) bij kinderen met ernstige mentale retardatie. Hier leidde onder- dan wel overstimulatie tot ernstig repetitief gedrag. Zichtbare problemen in de motorische mogelijkheden verschaffen hulpgevers verklaringen voor de problemen die hulpvragers ervaren in de interactie met anderen in hun omgeving. Als het bewegingsrepertoire er echter ‘normaal’ uitziet, zijn we niet geneigd om aandacht te besteden aan de bewegingen van de hulpvrager. Als we ons echter realiseren dat beweging gedrag is en gedrag beweging (feitelijk zijn deze termen inwisselbaar volgens Adolph, 2019), dan is het wellicht toch interessant om nauwkeuriger naar beweging te kijken ook bij hulpvragers die zich ogenschijnlijk niet motorisch vreemd gedragen. Waarom zou dit een interessante ingang zijn? De reden hiervoor wordt op fraaie wijze door Adolph (2019) verwoord. Zij stelt dat gedrag functioneel en adaptief is als het een organisme de mogelijkheid biedt om datgene te doen wat het moet en wil doen. Om dit te bewerkstelligen moet een organisme gedragsflexibiliteit leren. Daarmee bedoelt zij dat mens en dier het vermogen moet ontwikkelen om bestaand gedrag aan te passen aan specifieke en veranderende situaties in de omgeving. De omgeving verandert immers voortdurend. Als daar niet op ingespeeld kan worden dan betekent dit, vanuit evolutionair perspectief, dat de overlevingskansen verminderen. Door te leren lopen overziet een kind de ruimte beter. Dit zorgt er op haar beurt weer voor dat er nieuwe bewegingen = gedragingen ontwikkeld kunnen worden. Nieuwe bewegingen zorgen voor nieuwe mogelijkheden die weer voor nieuwe bewegingen zorgen. Vanuit ons perspectief gesproken betekent dit dat wij proberen om de bewegingsvrijheidsgraden van hulpvragers te vergroten door op hun bewegingen aan te sluiten en nieuwe bewegingen uit te lokken. Om met Harlow (1949) te spreken: we hebben succes zodra een hulpvrager leert te leren. Ofwel als een hulpvrager niet meer op willekeurige wijze het gedrag probeert aan te passen, maar op basis van vermoedens (hypotheses) gaat reageren. 1E

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw